e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

Gevonden: 2119
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jongen met wie men verloofd is aanstaande: aansjtaonde (Voerendaal) verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)] III-2-2
jongste kind benjamin: benjamin (Voerendaal), kleinste: klênstə (Voerendaal) Andere benaming van: wordt deze naam ook gebruikt voor het jongste kind (dat soms ook het zwakste is) van een groot gezin? [DC 25 (1954)] III-2-2
jongste knecht, manusje van alles geitenhoeder: gētǝhø̜i̯ǝr (Voerendaal) Hulpje op de boerderij. In dit lemma is alleen datgene opgenomen wat nog niet in de lemma''s "knecht, algemeen" (1.3.12) of "koehoeder" (1.3.14) is behandeld. Vaak echter wordt de koejongen ook voor allerlei kleinere karweitjes op en om de boerderij ingezet. Onder klooier wordt een varkenshoeder verstaan. Een aanspender (afgeleid van ''aanspannen'') is een beginneling, die pas van school komt. Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht, algemeen" (1.3.12). [N M, 1c; monogr.] I-6
juffrouw juffer: juffer (Voerendaal), juffrouw: juffrouw (Voerendaal), jungfer (du.): Van Dale (DN): Jungfer, 1. (vero.) juf(fer), juffrouw; - 2. (pej.) jongedochter, oude vrijster.  jonkfer (Voerendaal) hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] III-3-1
jukstuk jukstuk: jøkštøk (Voerendaal) Een schouderpas van een colbert uit één stuk. [N 59, 91] II-7
kaak kaak: kake (Voerendaal) Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)] III-1-1
kaakbeen(rand) raak: de raake (Voerendaal), raakə (Voerendaal, ... ) kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)] || Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)] III-1-1
kaakgestel geschaar: gesjiër (Voerendaal) Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd kale kop: enne kaale kop (Voerendaal), kletskop: enne kletsjkop (Voerendaal), platenkop: enne plaatekop (Voerendaal) kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)] III-1-1
kaantjes kaaien: kòje (Voerendaal), krapjes: krèpkes (Voerendaal), krappen: krabbe (Voerendaal) vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)] III-2-3