e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

Gevonden: 2119
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kroonluchter luchter: luchter (Voerendaal) Een veelarmige lamp in de kerk, luchter, kroonluchter. [N 96A (1989)] III-3-3
kruias, kruirad kruiwiel: kruiwiel (Voerendaal) Het wiel of de as onderaan de staart aan de buitenzijde van de molen, waarmee de molen of de molenkap met behulp van kettingen of touwen naar de wind gedraaid wordt. Zie ook afb. 21 en 23. Een aantal woordtypen is een pars pro toto. [N O, 30a; A 42A, 58; monogr.] II-3
kruiden, specerijen specerij: specerij (Voerendaal) De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)] III-2-3
kruidwis kruidwis: kroe:twusj (Voerendaal), kroetwusj (Voerendaal), kroetwösj (Voerendaal, ... ) De bos kruiden die op 15 augustus gewijd werd, de kruidwis [krüdwis, kroetwusj]. [N 96C (1989)] || kruidwis [N 06 (1960)] III-3-2
kruidwis wijden kruidwis zegenen: kroetwusj zeëne (Voerendaal) De wijding van de kruiden op 15 augustus [der kroetwusj zeëne]. [N 96C (1989)] III-3-2
kruien kruien: kruien (Voerendaal), schurgen: šørǝgǝ (Voerendaal) De molen of molenkap draaien met als doel de wiekenas in de windrichting te plaatsen. [N O, 30i; N O, 30k; A 42A, 56; monogr.] || Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.] I-13, II-3
kruin kruin: de kruun op der kop (Voerendaal) kruin van het hoofd [N 10 (1961)] III-1-1
kruisbeeld kruis: kruts (Voerendaal), kruuts (Voerendaal, ... ) Een beeld van Christus-aan-het-kruis [kruus, kruuts, kruu(t)sbeeld, kruusse-fiks?]. [N 96A (1989)] || Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)] III-3-3
kruisdagen kruisdagen: kruutsdaag (Voerendaal) De drie dagen vóór Hemelvaartsdag, de kruisdagen [krütsdaag, kruusdaog]. [N 96C (1989)] III-3-3
kruisen, kruisdagen? kruisdag: krötsda:ch (Voerendaal) kruisen [RND] III-3-3