| 25128 |
droog weer |
droog:
drûûch (Q183p Vreren)
|
droog [RND]
III-4-4
|
| 25133 |
druppel |
drup:
drup (Q183p Vreren, ...
Q183p Vreren)
|
druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-4-4
|
| 25108 |
druppen, druppelen |
druppen:
druppe (Q183p Vreren, ...
Q183p Vreren)
|
druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
| 22014 |
duivenmand |
kevie:
Vgl. te Vreren: kièvë.
kièvë (Q183p Vreren)
|
Kevie, duivenkorf.
III-3-2
|
| 18006 |
duizelig |
draaiachtig:
drèiètich (Q183p Vreren),
zat:
zaôt ? (Q183p Vreren)
|
hoe is of wordt iemand die bang is op een hoogte (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die lang heeft rondgedraaid (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
| 21418 |
duur |
duur:
duur (Q183p Vreren)
|
duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
| 17895 |
duwen |
duwen:
dawə (Q183p Vreren)
|
duwen [RND]
III-1-2
|
| 19330 |
dwarsdrijven |
terwarsdrijven:
terjasdraaive (Q183p Vreren)
|
Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
| 19345 |
dwarsdrijver |
terwarsdrijver:
wa enne terjasdraaiver (Q183p Vreren)
|
Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
| 20505 |
een borrel drinken |
een drupje drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
’n drupke drenke (Q183p Vreren),
een flabbie drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
ene flàbi drenke (Q183p Vreren),
een half drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
’n haaf drenke (Q183p Vreren)
|
druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|