| 21494 |
gemeentehuis |
gemeentehuis:
gemeentehaus (Q183p Vreren)
|
gemeentehuis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
| 32979 |
gerst |
gerst:
gas (Q183p Vreren)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
| 21100 |
gerstebier |
gerstebier:
gastebier (Q183p Vreren)
|
gerstenbier [ZND 24 (1937)]
III-2-3
|
| 21595 |
geschiedenis |
sage:
en zaōg vertelle (Q183p Vreren)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
| 18828 |
getob; tobben |
gemartel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gemattel (Q183p Vreren)
|
gemartel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
| 20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwd wijf:
gətraowt wááəf (Q183p Vreren)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
| 21321 |
getuigen |
tuigen:
taaige (Q183p Vreren)
|
getuigen [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
| 21322 |
gevangenis |
pot:
Van Dale: I. pot, 8. (mil.) (volkst.) gevangenis.
pot (Q183p Vreren),
prison (<fr.):
Van Dale: prison (<Fr.), (gew.) gevangenis.
prizon (Q183p Vreren)
|
gevangenis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
| 17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
gevulig (Q183p Vreren)
|
mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
| 17740 |
gevoelloos (zijn) |
doof:
daôf (Q183p Vreren)
|
in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|