| 24141 |
duivin, vrouwelijke duif |
zij:
zij (Q172p Vroenhoven)
|
duif, wijfje [ZND 39 (1942)]
III-4-1
|
| 18006 |
duizelig |
dol:
dēūl (Q172p Vroenhoven, ...
Q172p Vroenhoven),
dèùl (Q172p Vroenhoven),
duizelig:
duuzelich (Q172p Vroenhoven, ...
Q172p Vroenhoven,
Q172p Vroenhoven),
dy(3)̄zələch (Q172p Vroenhoven, ...
Q172p Vroenhoven,
Q172p Vroenhoven)
|
hoe is of wordt iemand die bang is op een hoogte (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die lang heeft rondgedraaid (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
| 19311 |
durfal |
held:
helt (Q172p Vroenhoven)
|
hoe drukt ge uit in uw dialect: hij is moedig (hij is geen bangerd, hij durft bv. te vechten) [ZND 39 (1942)]
III-1-4
|
| 19310 |
durven |
durven:
de-rve (Q172p Vroenhoven),
dêrve (Q172p Vroenhoven),
dərve (Q172p Vroenhoven)
|
durven [ZND 25 (1937)]
III-1-4
|
| 21418 |
duur |
duur:
deur (Q172p Vroenhoven, ...
Q172p Vroenhoven)
|
duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
| 17895 |
duwen |
duwen:
dowə (Q172p Vroenhoven)
|
duwen [RND]
III-1-2
|
| 32772 |
dwarsbalkjes, egscheien |
scheien:
šɛ̄.i̯ǝ (Q172p Vroenhoven)
|
De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.]
I-2
|
| 19330 |
dwarsdrijven |
anders doen:
āndəs dûn (Q172p Vroenhoven),
dwarsdrijven:
dwardrieven (Q172p Vroenhoven)
|
Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
| 19345 |
dwarsdrijver |
contraire (fr.), een -:
wàt ənə koͅntra͂lə (Q172p Vroenhoven),
dwarsdrijver:
wat ene dwarsdriever (Q172p Vroenhoven)
|
Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
| 19504 |
dweil |
dweil:
dwĕĭl (Q172p Vroenhoven)
|
Hoe heet de doek uit grof linnen waarmee vocht van de vloer wordt opgenomen ? [ZND 48 (1954)]
III-2-1
|