e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214p plaats=Wanssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tondeldoos tondeldoos: tontəlduəs (Wanssum) tondeldoos III-2-1
toneel toneel: tonieël (Wanssum) Toneel. III-3-2
tortelduif tortelduif: torteldoef (Wanssum) tortelduif III-4-1
traag traag: trāōg (Wanssum) traag III-1-4
trage vrouw teutebel: teutebel (Wanssum), treuzeltrien: treuzeltrien (Wanssum) treuzelaarster || treuzelende vrouw III-1-4
tranende ogen leepogen: liepôêge (Wanssum) oog: tranende ogen [sijp-, siep-, sijper-, seeper-, soep-, leep-, prutooge] [N 10 (1961)] III-1-1
trapleer trapleer: trapliər (Wanssum) trapladder III-2-1
trappelende bewegingen maken trampelen: trampǝlǝ (Wanssum) Het paard tilt de poten hoog genoeg op, maar werpt ze niet vooruit; het blijft ter plaatse trappelen. [N 8, 70b en 71] I-9
treden treden: trèje (Wanssum) treden, van mann. vogels III-4-1
treiteren drillen: drille (Wanssum) treiteren III-1-4