26403 |
velg |
velling:
vęleŋ (L368b Waterloos)
|
De oorspronkelijke betekenis van de term velg is "elk van de vier tot zes gebogen houten blokken, die samen de rand van het wiel vormen en waarin de spaken vastgemaakt worden". Een aparte term voor de volledige houten rand bestond oorspronkelijk niet. Er is verwarring rond de term gekomen bij de opkomst van de fiets- en de autowielen, waarvan de randen niet uit aparte deeltjes bestonden, maar die uit één stuk gemaakt waren. Deze randen werden ook "velgen" genoemd. De verwarring blijkt duidelijk uit het feit dat voor zowel het houten blok als voor de volledige rand dezelfde termen, velg en velling, werden opgegeven en in de opgaven verschijnt vaak het meervoud, vooral in de betekenis van "houten rand". Sommige opgaven zijn echter samenstellingen, waaruit de betekenis eenduidig blijkt. Deze woordtypes staan onder B. en C. geordend en betekenen resp. "houten blok" en "wielrand". [N 17, 65a-b + add; N G, 45a-b; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 4, 20a + c; L 20, 20c; monogr.]
I-13
|
34155 |
verdrogen |
verzijen:
vǝrzii̯ǝ (L368b Waterloos)
|
Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a]
I-11
|
21660 |
verhogen |
opslaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
oͅpslaon (L368b Waterloos),
opzetten:
ps. omgespeld volgens Frings.
oͅpzeͅtə (L368b Waterloos)
|
verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21685 |
verkwanselen |
bedriegen:
ps. omgespeld volgens Frings.
bədrēgə (L368b Waterloos),
beschijten:
ps. omgespeld volgens Frings.
bəšitə (L368b Waterloos)
|
Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21659 |
verlagen |
afdoen:
ps. omgespeld volgens Frings.
āfdōn (L368b Waterloos),
afzetten:
ps. omgespeld volgens Frings.
āfzeͅtə (L368b Waterloos)
|
verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34233 |
verse koe |
gekalfde vaars:
gǝkawv˱dǝ vē̜rs (L368b Waterloos)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
33455 |
versiering op de vertikale paal in een schuurpoort |
snijwerk:
sniwɛrǝk (L368b Waterloos)
|
Op de vertikale paal in een schuurpoort, de losse paal waar de poort tegen gesloten wordt, is een enkele keer een versiering aangebracht, religieuze voorstellingen (bijv. een miskelk), initialen en/of een jaartal. Dit komt echter bijzonder weinig voor. Zie afbeelding 19. [N 5A, 93c]
I-6
|
33394 |
verstelbaar luik boven de varkenstrog |
riester:
rēstǝr (L368b Waterloos)
|
Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e]
I-6
|
34235 |
verstopte speen |
uierontsteking:
ōjǝrǫntstē̜keŋ (L368b Waterloos)
|
Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a]
I-11
|
21653 |
vervaldag |
vervaldag:
ps. omgespeld volgens Frings.
vərvaldāx (L368b Waterloos)
|
betaaldag, jaarlijkse ~ bij de notaris [bamis?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|