e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knieband voor een stier of kalf knieband: knejbaŋk (Waubach) IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.] I-11
kniebeschermer kniebeschermer: kniebeschermer (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Maurits]) Bescherming voor de knieēn, vooral noodzakelijk in lage pijlers. De "knielap" was volgens een invuller uit Q 121 van vilt, de "knieschoner" van leer. [N 95, 885; monogr.] II-5
knielbankje kniebank: kni-jbank (Waubach) Het knielbankje van de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
knielen knien: [vgl. Du. knien knielen.]  kni-jje (Waubach, ... ) Knielen, een kniebuiging maken [kniele, kneele, kneije?]. [N 96B (1989)] III-3-3
knielkussen kniekussen: kni-jkusse (Waubach) Het knielkussen op de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
kniezen treuren: troeëre (Waubach) een knagend verdriet hebben en zichzelf daarvoor als ongelukkig beklagen [treuren, kniezen] [N 85 (1981)] III-1-4
knijpen knijpen: knieëpe (Waubach), pitsen: pitsje (Waubach) Knijpen: vel of vlees met de vingers samenknijpen; drukken (nijpen, knijpen, pitsen). [N 84 (1981)] III-1-2
knikkebenen in de knie?n knikken: hee knikt in de kniejje (Waubach) lopen: met doorknikkende knieën lopen [kwakken] [N 10 (1961)] III-1-2
knikken doorbuigen: dørxbø̄ǝgǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Gezegd van een stijl die door te zware belasting doorbuigt. [N 95, 357; monogr.] II-5
knikker frankel: vrenkel (Waubach), Das für Kerkrade belegte frankef ist wohl als Kontamination von benachbartem huuf und frank zu erklären, während frankel eine im Rheinland und Limburg (Simpelveld, Schaesberg, Waubach, Rimburg, Eigelshoven, Vaals) vielfach vorkommende Diminutivform ist. Oder ist es unter Einfluss des marbel-Typus entstanden?  frankel (Waubach), huif: huef (Waubach), marbel: marbel (Waubach, ... ) Balletjes van gebakken aarde, steen, marmer of glas [bolbaai, kets, kaaischeut, jibber, klits, ket, til, knipper, knot, marbol, marbel, mölmer, kaster, kasser, huuf, köls, kölster, vrenkel]. [N 88 (1982)] || Kleine stenen of glazen knikker [mullemer, aardezoekertje, artzeiker]. [N 88 (1982)] || Knikker. || Murmel. III-3-2