e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donderbeestje donderbeestje: donderbieesjes (Weert), dônderbieësje (Weert), knozeltje: knuûzelke (Weert) donderbeestje || donderbeestje: Kent u in uw dialect een woord om de zeer kleine zwarte beestjes aan te duiden die mij naderend onweer ploseling op de mens komen zitten? [N100 (1997)] || onweersbeestje III-4-2
donderen donderen: dondere (Weert, ... ), rommelen: rommele (Weert) donderen [SGV (1914)] || donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4
donderkruid kruidwis: kroe‧twesj (Weert) donderkruid (Inula vulgaris), weinig voorkomende samengesteldbloemige plant die 90 cm hoog kan worden, met langwerpige ronde bladeren en lichtbruin getinte bloemhoofdjes [N 37 (1971)] III-4-3
donderslag slag: slaag (Weert) hevige donderslag [ketterslag, kletteraar] [N 81 (1980)] III-4-4
donderwolk donderkop: donderkop (Weert), donderkoppen: donderköp (Weert), dŏnder köp (Weert), donderlucht: donderlocht (Weert), dónderlócht (Weert), onweerslucht: onwaerslocht (Weert), onweerswolken: onwèèrswolleke (Weert) donderwolk [ZND 33 (1940)] || lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] || zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donderx donder: de donder (Weert), donder (Weert, ... ), dônder (Weert) donder [N 22 (1963)], [SGV (1914)] || donder, onweer III-4-4
donker bier bokbier: bǫkbēr (Weert) Bier dat gebrouwen is uit donkere mout. Volgens de invuller uit Q 99 had dit bier een alcoholpercentage van 3,5 procent. [N 35, 96; monogr.] II-2
donker worden, duisteren donkeren: donkere (Weert), duisteren: duustere (Weert) donker worden [duisteren] [N 91 (1982)] III-4-4
donker, duisterx dompig: (van weer).  dôômpig (Weert), donker: donker (Weert), doonker (Weert), do͂ngker (Weert), dònkel (Weert), dónkel (Weert, ... ), dôônker (Weert), duister: duuster (Weert) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] || niet of weinig verlicht [donker, duister, deemster] [N 91 (1982)] III-4-4
donkere metten metten: mette (Weert) De donkere Metten op wo./do./vr. in de Goede Week [duustere Mette]. [N 96C (1989)] III-3-3