e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gerst gerst: gɛrst (Weert) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
geruite jurk geruit kleed: gerutkledj (Weert), ruitjeskleed: ruutjeskleid (Weert, ... ), ruûtjeskleît (Weert) jurk van geruite stof || jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)] III-1-3
geschenk cadeau (fr.): kado (Weert) dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)] III-3-1
geschifte steen gekloven steen: gǝklōvǝ stęjn (Weert), schaal: sxāl (Weert) Metselsteen die op zijn smalle kant in de lengte doormidden is gehakt. Zie ook afb. 29. [N 31, 19e; monogr.] II-8
geslaagd zijn voor het communie-examen opgeschreven zijn: opgeschrieeve zeen (Weert) Geslaagd zijn voor het eerste communie-examen, opgeschreven zijn/worden. [N 96D (1989)] III-3-3
geslacht familie: femi‧lie (Weert) de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
geslachtsdelen (alg.) getuig: getuug (Weert), hebben en houden: hebbe en hoaje (Weert), percelen: perciele (Weert) geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)] III-1-1
geslachtsgemeenschap hebben betrekken: betrekke (Weert), foppen: foppe (Weert), moppen: moppe (Weert), naaien: neije (Weert), Schertsend.  nejje (Weert), neuken: nuuke (Weert), Schertsend.  neuke (Weert), opschrijven: Schertsend.  opschrieeve (Weert), vogelen: voeegele (Weert), vrijen: vri-jje (Weert) geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)] III-2-2
geslachtsrijpe koe dekrijp (bijvgl. nmw.): dɛkrīp (Weert) Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23] I-11
gesloten kapelletje? kapelletje: kepelke (Weert, ... ) Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)] III-3-3