e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoofdkaas hoofdkaas: huidkiĕs (Weert), Huitkieës met broeët  huitkieës (Weert) zult || zult (hoofdkaas) [SGV (1914)] III-2-3
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen kap: kap (Weert, ... ), kapje: kepke (Weert) hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)] III-3-3
hoofdkussen hoofdkussen: høͅi̯tkøͅsə (Weert), kopkussen: koͅpkøͅsə (Weert) hoofdkussen [SGV (1914)] III-2-1
hoofdluis kiem: WLD  keem (Weert), luis: loês (Weert), lōēs (Weert), luus (Weert), WLD  loe‧s (Weert), vlo: WLD  vloe‧j (Weert) hoofdluis [N 26 (1964)] || luis || luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)] || moek, in de betekenis van dikke luis; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] III-4-2
hoofdpijn koppijn: koppien (Weert, ... ) hoofdpijn [DC 27 (1955)] III-1-2
hoofdstel hoofdsel: hø̜tsǝl (Weert), kopstuk: kǫpstø̜k (Weert) Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.] I-10
hoofdtooi van communiemeisjes communievoile (<fr.): communievoile (Weert), sluier: sluier(ke) (Weert, ... ), voiletje (<fr.): vuulke (Weert) Sluier, lange witte ~ met een kroontje van wasbloempjes, hoofdtooi van Communiemeisjes. [N 25 (1964)] III-3-3
hoofdwort eerste beslag: irstǝ bǝslāx (Weert) De vloeistof die de eerste keer uit het beslag gewonnen wordt. [N 35, 46; N 35, 40; monogr.] II-2
hoofdwortel pinwortel: ± WLD  pinwortel (Weert) De hoofdwortel van een boom die in het verlengde van de stam ligt en die sterk in de diepte groeit (pen, pin, penwortel). [N 82 (1981)] III-4-3
hoog tijd hoog tijd: hoēgtīed (Weert) Het is hoogtijd (dat we gaan). [ZND 27 (1938)] III-3-3