18613 |
baret |
baret (<fr.):
baret (L289p Weert, ...
L289p Weert),
bret (L289p Weert),
floets:
floêts (L289p Weert)
|
baret [flat, floets] [N 25 (1964)] || baret, hoed van apart model
III-1-3
|
24120 |
barmsijs |
noordsijs:
noordseis (L289p Weert),
nôêrtsijs (L289p Weert)
|
barmsijs || sijs: barmsijs (12,5 bruin, met steeds rood voorhoofd en zwart sikje; alleen in sommige jaren op trek; gewoonten als sijs [006]; ook in mast- en berkenbos; twee soorten [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18173 |
barrevoets |
barrevoets:
ba.rəvəs (L289p Weert),
berreves (L289p Weert),
bērrevuts (L289p Weert)
|
barrevoets [SGV (1914)], [ZND 19 (1936)] || blootvoets [RND]
III-1-3
|
21781 |
bascule |
bascule:
baskuul (L289p Weert),
beskuul (L289p Weert),
waag:
Van Dale: I. waag, 1. toestel om te wegen.
waog (L289p Weert)
|
Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)]
III-3-1
|
31378 |
bastaardvijl |
bastaardvijl:
bastǝrt˲vīl (L289p Weert),
gewone vijl:
gǝwu.n vīl (L289p Weert),
normale vijl:
normāl vīl (L289p Weert)
|
Vijl met een niet al te grove of al te fijne kap. In grofte bevindt de bastaardvijl zich tussen de grove vijl en de zoetvijl. Meestal heeft het blad van een bastaardvijl ongeveer 26 tanden per inch (Handboek Gereedschap, pag. 238). De bastaardvijl kan diverse vormen hebben. Volgens verschillende informanten (L 192a, 213, 289, 299, 321, 331, 371, Q 18, 86, 95, 99*, 108, 113, 117, 118, 121c) heeft de bastaardvijl een grof blad. Vgl. ook het vorige lemma. [N 33, 88; N 33, 86; N 64, 53d; N 64, 53g]
II-11
|
20878 |
basterdsuiker |
potsuiker:
potsókker (L289p Weert)
|
bastaardsuiker
III-2-3
|
19313 |
bazige vrouw |
haai:
haaj (L289p Weert)
|
een vrouw die over iedereen de baas wil spelen en die overal aanmerkingen op heeft [kanjer, karonje, kastine, element] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19730 |
bed |
bed:
beͅt (L289p Weert, ...
L289p Weert),
kot:
kū.t (L289p Weert)
|
bed [RND]
III-2-1
|
19896 |
bed opmaken en verschonen |
verschonen:
vərsxy(3)̄ənə (L289p Weert)
|
verschonen, schone lakens op het bed doen
III-2-1
|
19487 |
beddenbak, ressortbak |
ressortbak:
rəsōͅrbak (L289p Weert)
|
bak met springveren in bed, waarover matras wordt gelegd (voorloper binnen veermatras)
III-2-1
|