e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijke kat, kater dakhaas: dā.khās (Weert), kater: kaater (Weert), kater (Weert), kātər (Weert) kater || mannelijke kat [ZND 27 (1938)] III-2-1
mannelijke meikever koning: mannetje: rood op de borst, met grote sprieten  kuuening (Weert), mulder: mulder (met wit stof) (Weert), mölder (met stof) (Weert), schoenmaker: schoonmaker (zonder stof) (Weert, ... ) meikever, mannetje [DC 18 (1950)] || meikever, met veel wit stof [DC 18 (1950)] III-4-2
mannelijke merel smeerling: smaerling (Weert) een mannelijke merel (melhoorn, merelhoorn) [N 83 (1981)] III-4-1
mannelijke vis mannetje: WLD  menke (Weert) Hoe noemt u een mannelijke vis (hommer, hom, homvis, milter) [N 83 (1981)] III-4-2
mannenkant evangeliekant: evangeliekant (Weert) De linkerhelft van de kerk, het gedeelte links van het middenpad, dat bestemd was voor de mannen [evangeliekant, mannenkant, mansluikant, kerelskant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
mannenkleren manskleren: manskléjer (Weert), mansluikleren: manslukleier (Weert) mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
mannenonderhemd hemd: humme (Weert, ... ), hemdslip: hummesslup (Weert) onderhemd voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
mantelpak mantelpakje: mantelpekske (Weert), mantelpèkske (Weert) mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)] III-1-3
manziek dolles: Jongensgek.  dölles (Weert), heet: heit (Weert), loops: luips (Weert), naaidoos: nejdoees (Weert), scherp: scherrep (Weert) manziek [heet] [N 10C (zj)] III-2-2
maretak heksenbessem: in kerse- en berkebomen  heksebieësem (Weert), heksentak: heksentak (Weert) heksenbezem, woekering || maretak {afb}, een op bomen woekerende plant waaran de stengel gaffelvormig vertakt is met lepelvormige altijd groene bladeren, de vrucht is witte, soms gele bes [N 37 (1971)] III-4-3