20149 |
mens (alg.) |
mens:
zowel voor man als voor vrouw
mins (L289p Weert, ...
L289p Weert),
minsch (L289p Weert)
|
mens; wordt mensch gebruikt in de betekenis van man? Spreekt een vrouw b.v. van mn mensch?, wanneer ze haar man bedoelt? Komt het mensch voor in de betekenis van vrouw? En bedoelt men met die zegswijze alleen geringachting of ook sympathiek medelijden? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20470 |
menstruatie |
feest:
fieest (L289p Weert),
klats:
klats (L289p Weert),
regels:
reegele (L289p Weert),
regele (L289p Weert),
tante bep:
tânte Beb (L289p Weert)
|
menstruatie [verandering, reegels] [N 10C (zj)]
III-2-2
|
20471 |
menstrueren |
de week hebben:
de waek hebbe (L289p Weert)
|
menstruatie [verandering, reegels] [N 10C (zj)]
III-2-2
|
24212 |
merel |
grijze klijster:
(grieze) klyster (L289p Weert),
smeerling:
smaerling (L289p Weert, ...
L289p Weert),
smeerling (L289p Weert),
smeirling (L289p Weert),
smèrling (L289p Weert, ...
L289p Weert),
sméérling (L289p Weert, ...
L289p Weert),
zwarte smeerling:
swarte smerling (L289p Weert)
|
Hoe heet de merel? [DC 06 (1938)] || merel [SGV (1914)] || merel (25,5 overal bekend; man zwart met gele bek; pop zwak-gevlekt bruin; mooie zang; kooivogel; vergelijk met spreeuw [031] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17563 |
merg |
merg:
maarg (L289p Weert),
merg (L289p Weert, ...
L289p Weert,
L289p Weert),
merreg (L289p Weert, ...
L289p Weert),
merrug (L289p Weert)
|
[N 10a (1961)]het merg (in de beenderen) [ZND 31 (1939)] || merg [SGV (1914)]
III-1-1
|
30153 |
mergelblok |
mergelblok:
mɛrgǝlblǫk (L289p Weert),
mɛrǝgǝlblǫk (L289p Weert)
|
Mergel is zandsteen met leem en kalk als bindmiddel. Men onderscheidt mergelaarde en mergelsteen. De eerste soort wordt toegepast bij het vruchtbaarmaken van landbouwgrond. De laatstgenoemde wordt, in rechthoekige of vierkante blokken gezaagd, vooral in het zuiden van het onderzoeksgebied gebruikt bij de bouw van huizen of als sierlaag in baksteenmetselwerk. Mergelsteen kan met een mes zeer gemakkelijk bewerkt worden maar is toch tamelijk duurzaam omdat ze onder invloed van het weer vaster wordt. Een van de beste soorten is de Sibbersteen uit de groeven van Valkenburg. [N 30, 55b; N 30, 56; monogr.]
II-9
|
30023 |
mergelkalk |
mergelkalk:
mɛrǝgǝlkalǝk (L289p Weert)
|
Kalksoort die wordt verkregen door mergelsteen in een kalkoven te branden. Van Keirsbilck merkt op pag. 180 over de mergelkalk op: ø̄De mergelkalk heet ook 'leemmergel', als er veel leem in aanwezig is. Om hare mindere deugd, in vergelijking van andere kalksoorten, wordt zij weinig of niet gebruikt.ø̄ Het woordtype 'hydrauliekse kalk' (P 176) is een leenvertaling van het Franse 'mortier hydraulique', ø̄waterkalk, kalk die zonder toevoeging van vreemde bestanddelen in korte tijd onder water verhardtø̄. [N 30, 28c; monogr.]
II-9
|
25347 |
merk |
loodje aan/in de staart:
lø̜̄.tjǝ ān dǝ stɛrt (L289p Weert)
|
Het merk dat een rund krijgt, als het aangegeven wordt. [N 28, 2]
II-1
|
25346 |
merken |
vereficeren:
vērefesīrǝ (L289p Weert)
|
Het rund merken ten teken dat het bij de belastingdienst is aangegeven. [N 28, 2]
II-1
|
33754 |
merrie |
meer:
mē̜r (L289p Weert)
|
Gebruikt als handels-, werk-, voermans- en als fokpaard. [JG 1a, 1b; A 4, 2a; L 11, 11; L 20, 2a; L A1, 92; S 27; Wi 4; monogr.]
I-9
|