e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onrijp groen: greun fruit ête (Weert), ± WLD  greun (Weert) fruit [onrijp ~ eten] [SGV (1914)] || Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)] III-2-3
onrijp, onvolgroeid groen: greun (Weert), ± WLD  greun (Weert) Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)] || onrijp [SGV (1914)] I-7
onrustig bedrijvig: bedrieevig (Weert), geen zittend gat: gei zittendj gaat (Weert), onrustig: onröstig (Weert), raspelachtig: raospelechtig (Weert) een onrustig persoon, persoon die geen rust heeft, altijd bezig is [roerwarmoes] [N 85 (1981)] || ongedurig, onrustig || onrustig III-1-4
onrustig persoon onrust: onrōst (Weert) een onrustig persoon, persoon die geen rust heeft, altijd bezig is [roerwarmoes] [N 85 (1981)] III-1-4
onrustig zijn door moerloosheid onrustig zijn: onrøstex zēn (Weert) Onrustig of neerslachtig worden van de bijen ten gevolge van moerloosheid. Een volk dat pas moerloos is geworden, is onrustig aan het zoeken; veel bijen lopen aan de voorzijde van de korf of kast. Wanneer de imker een flinke tik geeft tegen de buitenkant van korf of kast, laten de bijen een langgerekte, klaaglijke toon horen, het huilen der bijen. [N 63, 61a;] II-6
onschuldig onnozel: onnuuzel (Weert), simpel: su‧mpel (Weert) zonder besef van goed en kwaad [onschuldig, onnozel] [N 85 (1981)] III-1-4
onstuimig fel: fael (Weert), giftig: giftig (Weert), giftschijter: gifschuiter (Weert) moeilijk in toom te houden, driftig [wreed, onstuimig] [N 85 (1981)] III-1-4
onstuimige lucht de lucht trekt zich toe: trektj zich tow (Weert), grillige lucht: grellige locht (Weert), rouwe lucht: rouw locht (Weert), vuile lucht: voul locht (Weert), wilde lucht: ’n witj locht (Weert) lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] || onstuimige, woest bewolkte lucht [grellig] [N 22 (1963)] III-4-4
ontberen missen: misse (Weert), nood hebben: noeed hebbe (Weert) niet hebben waaraan men grote behoefte heeft, ontberen [derven] [N 89 (1982)] III-3-1
ontbijt koffie, de -: de koffie (Weert), koffiedrinken, het -: koffiedrinke (Weert, ... ), morgenbrood: merregebroed (Weert), vroege koffie, de -: ontbijt  de vreuge koffie (Weert) maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 7 - 8 uur ontbijt [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 7 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: ontbijt [ZND 18G (1935)] III-2-3