25935 |
op de bil staan |
op de bil staan:
op de bil staan (L289p Weert)
|
Gezegd van de molen wanneer de rechtstaande roede ervan net voorbij het midden is geplaatst. Aan deze wiekenstand was in het algemeen herkenbaar dat de molenstenen in de betreffende molen gescherpt worden. Zie ook het lemma ɛstand voorbij het middenɛ.' [N O, 8e]
II-3
|
25358 |
op de borrel gaan |
bestuiten:
bǝstū.tǝ (L289p Weert),
kwikken:
kwekǝ (L289p Weert),
stuiten:
stū.tǝ (L289p Weert)
|
Voordat een varken geslacht wordt, komen de buren het prijzen in de hoop op een borrel te worden getrakteerd. Ook komt het voor dat dit gebeurt, als het varken gedood is. Soms blijven de inspanningen die men zich voor de borrel moet getroosten beperkt tot wat prijzende woorden, soms helpt men even mee het varken op de grond te trekken of het dier vast te houden, zodat de slachter het de keel kan doorsnijden. [N 28, 4]
II-1
|
21975 |
op de jaloersheid spelen |
jaloezie spelen:
sjaldrie spuule (L289p Weert)
|
Bij gepaarde duiven spelen op de jaloersheid door bij de duivin een andere doffer te plaatsen dan de partner (de beul)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17935 |
op de loop gaan |
eruit naaien:
der uut neije (L289p Weert),
op de loop gaan:
oppe luip gaon (L289p Weert),
oppe luip goan (L289p Weert),
oppe luip goon (L289p Weert)
|
op de loop gaan [SGV (1914)], [ZND 30 (1939)] || vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21692 |
op de markt verkopen |
op de markt staan:
oppe merrentj stoan (L289p Weert)
|
verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17966 |
op de schouder zitten |
op de rug zitten:
oppe rök zitte (L289p Weert, ...
L289p Weert)
|
rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17949 |
op de tenen lopen |
op de tenen lopen:
oppe tiene (L289p Weert),
op zijn tenen lopen:
op z`n tieene loupe (L289p Weert),
op zie.n tie.ne laope (L289p Weert),
op zieën tieëne loupe (L289p Weert)
|
lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
25094 |
op een rij zetten |
schikken:
sprïje (L289p Weert)
|
op een rij zetten [hagen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17934 |
op een sukkeldrafje lopen |
op een drafje lopen:
op u drefke laupe (L289p Weert),
op een sukkeldrafje lopen:
op n sukkeldrefke (L289p Weert)
|
lopen: op een sukkeldrafje lopen [schokke, op n schökske loope] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22187 |
op het eigendomsgevoel voor het eigen hok spelen |
op het schapje spelen:
op ’t schaepke spuule (L289p Weert)
|
Bij gepaarde en ook ongepaarde duiven spelen op het eigendomsgevoel voor het eigen hok (kotjesspel)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|