23984 |
biechttijd |
biechttijd:
beechttieed (L289p Weert)
|
Biechttijd(en), gelegenheid tot biechten. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23985 |
biechtvader |
biechtvader:
beechtvader (L289p Weert)
|
De biechtvader [biechvadder]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21270 |
bieden |
bieden:
be.jə (L289p Weert),
beje (L289p Weert),
hogen:
huughe (L289p Weert)
|
bieden [RND], [SGV (1914)], [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
20830 |
bier |
bier:
beer (L289p Weert, ...
L289p Weert,
L289p Weert),
béér (L289p Weert),
verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a
beer (L289p Weert)
|
bier [RND], [SGV (1914)], [ZND 06 (1924)], [ZND 27 (1938)]
III-2-3
|
25830 |
bier klaren |
filteren door de massa:
feltǝrǝ dūr dǝ masa (L289p Weert)
|
Bier helder maken door er een klaringsmiddel aan toe te voegen of door het te filteren. [N 35, 82; monogr.]
II-2
|
25832 |
bierfilter |
massa:
masa (L289p Weert)
|
Filter waardoor het bier geleid wordt. Op deze manier bereikt men dat het bier helder wordt. [N 35, 83; N 35, 82]
II-2
|
25833 |
bierkelder |
bierkelder:
bērkęldǝr (L289p Weert)
|
De ruimte waar het bier wordt opgeslagen wanneer het niet direkt aan klanten wordt geleverd. [N 35, 87; monogr.]
II-2
|
25831 |
bierklaarsel |
vislijm:
vɛsl ̇im (L289p Weert),
wijnsteen:
winst ̇ęjn (L289p Weert)
|
Het middel dat aan het bier wordt toegevoegd om dit te klaren. Uit de opgave blijkt dat er nogal veel verschillende middelen door de diverse bierbrouwers worden gebruikt. Volgens P. Chambille de Beaumont (pag. 8) werd in Maastricht gebruik gemaakt van "saliansky". Dit was een klaringsmiddel dat bestond uit de vellen van een vis (saliansky) die uit Rusland werd geïmporteerd. Ook de respondent uit L 210 merkt op dat het "bereidsel" was gemaakt van een Russische vis. Het werd bereid met azijn. Men moest het "bereidsel" kloppen tot het "kort" was, waarna het bij het bier in de ton werd gedaan. De zegsman uit Q 99 vermeldt, evenals P. Chambille de Beaumont, dat de "vislijm" werd aangemaakt in een bierketel en geroerd met een "bezempje", een kort roeachtig voorwerp. De invuller uit Q 99 merkt op dat het klaarsel werd gemaakt van runderbeenderen, terwijl volgens de respondent uit P 180 de "gelatine" werd getrokken uit de poten van koeien. [N 35, 83; monogr.]
II-2
|
20640 |
bierpap |
bierpap:
Als men dit eet bij verkoudheid of griep kan men goed transpireren e kappertje beer: een klein glas bier (voor dames met suiker) naaks beer: bier zonder suiker E glaeske beer
beerpap (L289p Weert),
slemp:
slêmp (L289p Weert),
zuip:
zûûp (L289p Weert)
|
bierpap, slemp || bierpap, zuip || kooksel van melk, meel en bier
III-2-3
|
25805 |
bierstelling |
stoelen:
stø̄l (L289p Weert)
|
De stellage waarop het gist- of legervat is geplaatst. Zie afb. 13. [N 35, 74; monogr.]
II-2
|