28818 |
schortenbont |
cotonnade:
katǝnāt (L289p Weert)
|
Bonte stof voor schorten, meestal van katoenen stof. [N 62, 86; N 62, 98; N 59, 201; MW; monogr.]
II-7
|
25069 |
schortvol |
scholk:
schōllek (L289p Weert),
scholkvol:
schōllekvol (L289p Weert)
|
de hoeveelheid die men in één keer in zijn schort kan vervoeren [schoot, schortvol, slip] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19506 |
schotel |
schotel:
schoi‧tel (L289p Weert),
sxuətəl (L289p Weert),
(grote schaal)
schottel (L289p Weert)
|
schotel || schotel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19508 |
schoteltje |
schoteltje:
schuutelke (L289p Weert),
schêûtelke (L289p Weert),
sxyətəlkə (L289p Weert)
|
bordje || schoteltje, klein bordje of ~, gebruikt onder een kopje waaruit men drinkt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
17637 |
schouder |
schouder:
schouwer (L289p Weert, ...
L289p Weert,
L289p Weert,
L289p Weert),
schouwers ophaale (L289p Weert)
|
Hij gaf me een klap op mijn schouder. [DC 17 (1949)] || schouder [SGV (1914)] || schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17638 |
schouderblad |
schouderblad:
schouwerblaad (L289p Weert)
|
Schouderblad: een der beide, driehoekige platte beenderen op de bovenrug die de schouders helpen vormen (schouderblad, schoft). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18679 |
schoudermanteltje |
pelerine (<fr.):
Vgl. Fr. pelerine.
pellerien (L289p Weert),
pelerinetje (<fr.):
pellerienke (L289p Weert)
|
schoudermanteltje [pelderien, pellerien] [N 23 (1964)] || zwarte schoudermantel, pélerine
III-1-3
|
33783 |
schouders |
schouder(s):
sxǫu̯ǝr (L289p Weert)
|
De schouder loopt van de schoft naar beneden in een punt uit. Zie afbeelding 2.18. [JG 1a, 1b; N 8, 32.1 en 32.2]
I-9
|
29048 |
schoudervulling |
schouderkapjes:
(enk)
sxǫwɛrkɛpkǝ (L289p Weert)
|
Opvulsel op de schouders van een kledingstuk, om de schouderlijn te accentueren en figuurfouten te corrigeren en om een mooie valling van de mouwen te verkrijgen. Ze bestaat veelal uit watjes, 2 of 3 voor een normale schouder tot 4 à 5 voor een hoge (Papenhuyzen III, pag. 26). [N 59, 99; N 62, 62]
II-7
|
33124 |
schoven ontbinden |
losmaken:
lǫsmākǝ (L289p Weert)
|
Voordat men met het eigenlijke dorsen begint, worden de banden van de schoven losgemaakt. Eerst wordt tenminste de kopband weggenomen van de bovenste laag van het bed. De zegsman van L 294 gaf dit uidrukkelijk op. Maar het komt ook voor dat men de schoven pas ontbindt als men een tijdje gedorst heeft, voordat men de schoven voor de eerste keer keert of opschudt. Dat laatste is steeds in het onderstaande lemma aangegeven. De zegslieden maakten wel melding van dit gebruik zonder het evenwel te benoemen in L 265, 422, 427, 429a, P 107a, 175, Q 14, 77, 78, 99* en 111. [N 14, 23 a en b; monogr.]
I-4
|