e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schuursteen puimsteen: pømpstęj.n (Weert) Brok zandsteen of puimsteen voor schuurwerk. Puimsteen is een vulkanisch gesteente met een sponsachtig uiterlijk. Zie ook het lemma "puimsteen" in de paragraaf over de vaktaal van de huisschilder in Wld II.9, pag. 205. [N 33, 260; N 33, 380; N 64, 57a; monogr.] II-11
schuurtje hok: hok (Weert), kot: koͅt (Weert), remise (fr.): rəmīs (Weert), schopje: schöpke (Weert), schuurtje: scheurke (Weert, ... ), stalletje: stelke (Weert) Een eenvoudig gebouwtje achter het woonhuis dat tot bergplaats van gereedschappen of iets dergelijks dient (kot, schop, schuurtje, stal) [N 79 (1979)] || keet, hut || schuur || schuurtje [DC 35 (1963)] III-2-1
schuw bang: WLD  bang (Weert), schuw: WLD  schow (Weert) Hoe noemt u vreesachtig, schrikachtig, gezegd van dieren (schuw, schouw) [N 83 (1981)] III-4-2
seksen uitzetten: ūtzętǝ (Weert) Bij kuikentjes de haantjes van de hennetjes afzonderen en ze vervolgens doden. Haantjes zijn er minder nodig en het is onvoordelig om die lang eten te blijven geven. [N 19, 58; JG 1a, 1b] I-12
selderij selderie: ± WLD  selderi-j (Weert) Selderij; de welbekende schermbloemige moesplant die gekweekt wordt als soepgroente waarvoor zowel de blaadjes en de stengel als de wortel gebruikt wordt (selderij, selderie, selder, seljer). [N 82 (1981)] I-7
seminarie seminarie (<lat.): simmenarie (Weert) Het seminarie. [N 96D (1989)] III-3-3
sergeant sergeant: sǝršant (Weert) Soort klem om werkstukken vast te klemmen. Het werktuig bestaat uit een geleider waaraan één deel van de bekken vast is bevestigd terwijl het andere deel glijdend heen en weer kan worden bewogen. In het beweegbare deel van de bekken is een draadspil aangebracht waarmee het werkstuk tegen de vaste bek wordt vastgeklemd. Zie ook afb. 62. [N 33, 274] II-11
sering karneeltje: kerniĕlkes (Weert), -  kernieelkes (Weert), kernielke(s) (Weert), dialectnaam voor kruidnageltjes  kurnieëlkus (Weert), genoemd naar H.Cornelius  kernieëlke (Weert), sering  kurnieëlke (Weert), kerneeltje: kerniĕlkes (Weert), -  kernieelkes (Weert), kernielke(s) (Weert), dialectnaam voor kruidnageltjes  kurnieëlkus (Weert), genoemd naar H.Cornelius  kernieëlke (Weert), sering  kurnieëlke (Weert, ... ), kruidnagel: kroêtnieëgel (Weert, ... ) [DC 17 (1949)] [SGV (1914)]sering [DC 17 (1949)], [SGV (1914)] I-7, III-4-3
servies drinkgerei: drinkgerei (Weert), eetservies: aetserviees (Weert), glaswerk: glaswerrek (Weert), servies: surviees (Weert), sərvi.s (Weert) Bij elkaar horend vaatwerk voor eten en drinken (servies, gleiswerk, breekwerk) [N 79 (1979)] || servies III-2-1
siererwt siererwten: sierert (Weert) lathyrus I-7