e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spelen (alg.) spelen: speulə (Weert), spuuële (Weert), Weert, Hushoven, Boshoven en Vrakker.  speule (Weert) Als je klaar bent mag je gaan spelen. [DC 35 (1963)] || Spelen. III-3-2
spelen voor een prijs spelen: spuule (Weert) Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: spelen voor prijs? [N 93 (1983)] III-3-2
spelletje partijtje: partieke (Weert), pot: pot (Weert), potje: pøͅtjə (Weert), spelletje: spuulke (Weert), Sub spuuële.  spuuëlke (Weert) Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)] || Spelletje. III-3-2
spenen afzetten: d’r aaf zette (Weert), spenen: spīǝnǝ (Weert) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] || Hoe heet verder: het apart zetten, spenen van de jongen? [N 93 (1983)] I-9, III-3-2
sperma dikke pis: dikke pis (Weert) Sperma: het mannelijk zaad (foeter, natuur, sperma). [N 84 (1981)] III-1-1
sperwer smelleken: smaelke (Weert), sperwer: naast stoetkop  spèlver (Weert), stootkop: naast "spelver  stōētkòp (Weert) smelleken || sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)] III-4-1
sperziebonen boterboontjes: ± WLD  bouterbuunke (Weert), breekboontjes: braekbuüenkes (Weert) De gewone boon met gezwollen zaden, prinsesseboon,sperzieboon, (slaboon, kereboon, herenboon, boterboon, prinses, suikerboon). [N 82 (1981)] || spercieeboontjes I-7
spetteren braden: broaje (Weert), spetteren: spettere (Weert), sprinkelen: sprinkele (Weert) sudderen; Hoe noemt U: Knetteren van de boter in de pan bij verhitting (snerken, sudderen) [N 80 (1980)] III-2-3
speurbijen speurbijen: (enk)  spø̄rbi.j (Weert) Werksters die een paar dagen voordat een bijenvolk gaat zwermen, gaan zoeken naar een nieuwe woning. Spleten en reten, holle bomen, schoorstenen en lege korven zijn mogelijke woonplaatsen. [N 63, 31a] II-6
spie spie/spij: spi(i̯) (Weert) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3