e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
terugvliegen terugkomen: trø̜kkǭmǝ (Weert) Terugvliegen of terugslaan naar de korf, gezegd van de zwermende bijen. Dit doen de bijen, als blijkt dat de moer niet meegevlogen is. [N 63, 31c] II-6
tetanus klem: klem (Weert) Tetanus: ziekte waarbij een verstijving van de spieren optreedt, die begint bij de kauwspieren en zich dan uitspreidt over de rompspieren (klem). [N 84 (1981)] III-1-2
tevreden; tevredenheid content: contint zeen (Weert), zeetj mer content (Weert), plezier: plezier (Weert) Hoe zegt men: Wees maar tevreden, jij! [N I (1964)] || tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)] III-1-4
theelepeltje lepeltje: lie‧pelke (Weert), theelepeltje: thièlièpelke (Weert) theelepeltje (suikerlippelke) [N 20 (zj)] III-2-1
theepot theepot: thièpot (Weert), tiejpot (Weert) pot waarin thee wordt gezet [N 20 (zj)] III-2-1
theezeefje zijertje: zei̯ərkə (Weert) zeefje III-2-1
thuis aan huis: ān hū.s (Weert, ... ), thuis: thoes (Weert), tū.s (Weert) thuis [SGV (1914)] III-2-1
tien centiem dubbele knab: dobbele knep (Weert), knab: ook zoes wegens het speelgoed zoes  knap (Weert), sol: sol (Weert) Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 10 centimes? [ZND 28 (1938)] || een muntstuk van 10 centimes (in België) [s(j)oe, sol, brak, knap, klomp] [N 89 (1982)] III-3-1
tien-guldenstuk gouden tientje: gouwe tientje (Weert), tientje: tientje (Weert) tien-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
tiend tiende: tiendje (Weert) tiende: Datgene wat, in natura of geld, aan de belasting moet worden afgestaan van de opbrengst van het land [de tiend?] [N 21 (1963)] III-3-1