e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vangwiel vangrad: vaŋrāt (Weert), voorwiel: vyǝrwil (Weert) Het grootste aswiel in een molen met twee aswielen. Om het vangwiel is de reminrichting van de molen bevestigd. [N O, 11b; Sche 38; A 42A, 79; A 42A, 8] II-3
vanzelfsprekend allicht: allicht (Weert), vaneiges: cf. VD s.v. "vaneigen(s.), vaneiges  van eiges (Weert), vanzelf: vanzelf (Weert) vanzelfsprekend, natuurlijk [ralik] [N 85 (1981)] III-1-4
varen (alg.) kant: kânt (Weert), eig. als betekenis "varens"!!!  kânt (Weert), ± Veldeke  kânt (Weert), vaan: mv.  vaane (Weert), ± Veldeke  vaane (Weert) varen || Varen, een exemplaar van de klasse van overblijvende sporendragende planten (varen, varink, portemonnaie, paddevaal, vaar, foezjéér, vlaander, hanekam) [N 92 (1982)] || varens III-4-3
variant van krijgertje spelen ijzerik spelen: Door een aftelversje wordt bepaald wie moet beginnen. Dan lopen alle kinderen weg. Wie dan ijzer vasthoudt, mag niet getikt worden, wordt iemand getikt dan is die aan de beurt. In plaats van ijzer werden ook andere materialen gebruikt.  iêzerik (Weert) Soort tikspel. III-3-2
varken varken: vrē̜kǝ (Weert), vārǝkǝ (Weert), vęrǝkǝ (Weert), vɛrkǝ (Weert), vɛ̄rǝkǝ (Weert), varkentje: vārkskǝ (Weert) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12
varken van acht tot twaalf weken scheuteling: sxȳǝtǝleŋ (Weert), sxø̄tǝleŋ (Weert) De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.] I-12
varkensfeest vetpot: vetpot (Weert) Een feestje dat de eigenaar van het geslachte varken aan buren en/of vrienden geeft nadat het varken verwerkt is. Het werd wel eens een smulpartij die men begon met bloedworstsoep. Ook de kaantjes en de karbonade hoorden er soms bij. [N 28, 4; N 28, add.; monogr.] II-1
varkensgras varkensgras: vêrkesgraâs (Weert) varkensgras III-4-3
varkenshaar haar: hǭr (Weert) De haargroei op het varkenslijf. [N 28, 31; monogr.] I-12
varkensstal, varkenshok varkensstal: vɛ.rǝkǝs[stal] (Weert) De stal of het deel van de stal waarin zich de varkenshokken bevinden. Doorgaans wordt er geen onderscheid gemaakt in de aanduiding van de stal in de zin van het gebouw of deel daarvan en in die van het hok, de houten constructie waarin de varkens zich bevinden. De opgaven waarbij wèl is aangegeven dat zij betrekking hebben op het houten hok, staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.3). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5A, 60a en 60b; N 5, 105c; A 10, 9d en 9e; L 38, 27; S 39 en 50; monogr.] I-6