e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q278p plaats=Welkenraedt

Overzicht

Gevonden: 1023
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kegelen kegelen: ne:t wɛt ni:t miə jəke.jəlt (Welkenraedt), ne:t wɛt ni:tmiə gəke.gəlt (Welkenraedt) met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND] III-3-2
kelder kelder: keͅldər (Welkenraedt), ke̝ͅldər (Welkenraedt) kelder [RND], [ZND 36 (1941)] III-2-1
keldergat kelderlok: keͅldərloͅk (Welkenraedt) keldergat [ZND 12 (1926)] III-2-1
kerel kerel: kial (Welkenraedt), kéjl (Welkenraedt) Een sterke kerel [ZND 27 (1938)] || kerel [RND] III-3-1
keren keren: kīrǝ (Welkenraedt) Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] II-7
kerk kerk: ən kerək (Welkenraedt) De kerk. [ZND 12 (1926)] III-3-3
kerkhof kerkhof: m  nə keͅrkəf (Welkenraedt) Kerkhof. [ZND 14 (1926)] III-3-3
kermis kermis: kirməs (Welkenraedt) kermis [RND] III-3-2
kern knoest: knǫš (Welkenraedt) Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15] I-11
kerstmis kermis*: [sic]  kirmes (Welkenraedt), kerstmis: krisməs (Welkenraedt) Hoe vertaalt men in uw dialect: Kerstmis? [ZND 20 (1936)] III-3-3