25062 |
homp, brok, klont |
kluit:
kluut (L213p Well)
|
kluit [SGV (1914)]
III-4-4
|
19784 |
hond |
hond:
hoond (L213p Well)
|
hond [SGV (1914)]
III-2-1
|
19782 |
hondenhok |
hondshut:
hondshut (L213p Well),
hontshøt (L213p Well)
|
hondenhok [DC 10 (1941)]
III-2-1
|
21043 |
honing |
honing:
huneŋ (L213p Well),
hunǝŋ (L213p Well)
|
Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.]
II-6
|
17570 |
hoofd |
kop:
kop (L213p Well, ...
L213p Well,
L213p Well,
L213p Well),
köp (L213p Well)
|
hoofd [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || hoofden [SGV (1914)] || voorhoofd [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18187 |
hoofddoek |
neusdoek:
neuzik (L213p Well)
|
hoofddoek [SGV (1914)]
III-1-3
|
20767 |
hoofdkaas |
persvlees:
parsvleis (L213p Well)
|
zult (hoofdkaas) [SGV (1914)]
III-2-3
|
19654 |
hoofdkussen |
kopkussen:
koͅpkøsə (L213p Well)
|
hoofdkussen [SGV (1914)]
III-2-1
|
33647 |
hoogliggende akker |
hoge grond:
hōǝgǝ grōnt (L213p Well),
zandgrond:
zandgrond (L213p Well)
|
De woordtypen in dit lemma duiden niet alleen op een hoogliggende akker maar ook op hooggelegen grond in het algemeen zoals hei, zandgrond, droge grond. Verder komen er ook plaatsbepalingen voor als op de hoogte en op een berg. [N 11, 2a en 2f; A 10, 4]
I-8
|
23277 |
hoogmis |
hoogmis:
huməs (L213p Well),
huəchməs (L213p Well)
|
hoogmis [RND]
III-3-3
|