30213 |
nok |
vorst:
vjoas (Q078p Wellen)
|
De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.]
II-9
|
19455 |
noodbed, kermisbed |
paljas:
paljas (Q078p Wellen)
|
noodbed, kermisbed [ZND 40 (1942)]
III-2-1
|
21651 |
notariskosten |
kwaad geld:
ps. omgespeld volgens Frings.
kuətxeͅlt (Q078p Wellen),
schrijfgeld:
ps. omgespeld volgens Frings.
sxrēͅfgeͅlt (Q078p Wellen),
sxrēͅfxēͅlt (Q078p Wellen),
sxrēͅəfxēͅlt (Q078p Wellen)
|
gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21122 |
noten afslaan |
boken:
boake (Q078p Wellen),
wjane gebokt (Q078p Wellen)
|
noten afslaan [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
22702 |
o.l.v.-hemelvaart |
onze-lieve-vrouw-halfoogst:
olv half oest (Q078p Wellen)
|
Hoe heet bij u de feestdag van O.L.V.-Hemelvaart (15 augustus)? [ZND 17 (1935)]
III-3-2
|
24903 |
ochtend (vanmorgen |
ochtend:
dieze murge (Q078p Wellen),
heun murge (Q078p Wellen)
|
s morgens) [ZND 39 (1942)]
III-4-4
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
beetje:
e bietje (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen)
|
een ogenblikje [ZND 04 (1924)] || even [ZND 34 (1940)]
III-4-4
|
33558 |
okkernoot |
okkernoot:
okkerneute (Q078p Wellen)
|
I-7
|
23227 |
oksaal |
oksaal:
schonnen oksoal (Q078p Wellen),
ène schoŭnen oksoal bè ⁄ne nouën èuleger (Q078p Wellen)
|
Een schoon (d)oksaal (waar het orgel zich bevindt in de kerk). [ZND 39 (1942)] || Een schoon oksaal met een nieuw orgel. [ZND 05 (1924)]
III-3-3
|
17636 |
oksel |
onder de arm:
onder den erm (Q078p Wellen)
|
Oksel (oksel, onder de arm). [N 109 (2001)]
III-1-1
|