20790 |
beschuit |
beschuit:
1a-m
mescheut (Q078p Wellen),
meschuit (Q078p Wellen)
|
beschuit [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
33166 |
besjes aan de aardappelplant |
bellen:
bøl (Q078p Wellen),
bɛlǝ (Q078p Wellen)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
25728 |
beslaan |
derin kappen:
dręjn kápǝ (Q078p Wellen)
|
Het moutmeel met water vermengen. Nadat het beslag gemaakt is, laat men het enige tijd staan, alvorens het te roeren of om te roeren onder toevoeging van roerwater. De invuller uit L 210 merkt hierover op dat men tijdens het roeren langzaam water dat steeds warmer was, toevoegde waardoor de temperatuur van het beslag steeg van 45 graden Celsius tot 70 graden Celsius. Bovendien vermeldt hij dat men tot de sluiting van het bedrijf (rond 1950) met de hand bleef beslaan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''roeren''. [N 35, 37]
II-2
|
21730 |
beslag |
beslag:
bǝsláǝx (Q078p Wellen)
|
Het mengsel van moutmeel en water in de beslagkuip. [N 35, 45; monogr.]
II-2
|
25718 |
beslagkuip |
brouwkuip:
bráwko.p (Q078p Wellen)
|
De kuip waarin moutmeel en water worden gemengd. Vaak werd de beslagkuip ook gebruikt als roerkuip, terwijl men in later tijden daarvoor een aparte roerkuip ging hanteren. Zie daarom ook de semantische toelichting bij de lemmata ''roeren'' en ''roerkuip''. De invuller uit Q 99 merkt op dat het water in de beslagbak een temperatuur had van 70 à 72 graden Celsius. De inhoud van deze bak bedroeg 40 hectoliter waarvan uiteindelijk 34 à 35 hectoliter overbleef. Zie afb. 5. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata ''beslaan'' en ''beslag''. [N 35, 28; monogr.]
II-2
|
21532 |
besteken |
besteken:
bestèeke (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen),
cadeau (fr.) geven:
cadō geven (Q078p Wellen),
gelukwensen:
imand gelək wənsche (Q078p Wellen)
|
Iemand besteken (ter gelegenheid van zijn naamfeest). [ZND 33 (1940)]
III-3-1, III-3-2
|
22700 |
besteken: gelukwensen |
feliciteren:
filəsiti.jrə (Q078p Wellen),
gelukwensen:
imand gelək wənsche (Q078p Wellen)
|
Féliciter. || Iemand besteken (ter gelegenheid van zijn naamfeest). [ZND 33 (1940)]
III-3-2
|
21241 |
bestelwagen |
camionnette (fr.):
kamjənɛt (Q078p Wellen)
|
camionnette
III-3-1
|
25105 |
bestendig weer |
frank weer:
vrànk weər (Q078p Wellen),
vast (weer):
vàs weͅjr (Q078p Wellen),
weer van ijzer en staal:
weər vàn eəzər eͅn stoͅəl (Q078p Wellen)
|
bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
21471 |
betalen |
afdoppen:
ps. omgespeld volgens Frings.
ōͅfdoͅpə (Q078p Wellen),
betalen:
djè moetet ge-ld hëbbe vor koëne te betā-le (Q078p Wellen),
ps. omgespeld volgens Frings.
bətōͅələ (Q078p Wellen),
overkomen:
ps. omgespeld volgens Frings.
øͅi̯vərkōͅmə (Q078p Wellen),
øͅvərkōͅmə (Q078p Wellen)
|
Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)] || Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|