e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

Gevonden: 4045
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blutsen blutsen: bleutse (Wellen), blütse (Wellen) blutsen [ZND 01 (1922)] || De appels niet blutsen. [ZND 21 (1936)] III-1-2
bochel bochel: (zie bochel) (Wellen), bult: beuilt (Wellen), bèult (Wellen), knoef: knoeaf (Wellen), knoo-ef (Wellen), knōē.f (Wellen), knoefje: knuufke (Wellen), knook: knoo-ek (Wellen), pochel: pŏŏchel (Wellen) bochel [ZND 01 (1922)] || bult [ZND 01 (1922)], [ZND m] || Hij heeft een bochel. [ZND 21 (1936)] III-1-2
bodem bodem: bǫi̯ǝm (Wellen) De uit planken bestaande bodem van de bak van de kar, wagen of kruiwagen. [N 17, 23 + 45; N 18, 99; N G, 53d; JG 1a; monogr.] I-13
bodem, bedding bodem: bǭǝm (Wellen) De bodem, de bedding van de beek. [Jan 25; Coe 17; Grof 29] II-3
boek boek: boe-ek (Wellen), boo[e}k (Wellen), book (Wellen), būək (Wellen) boek [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)], [ZND 44 (1946)] III-3-1
boek kaarten spel: spel (Wellen) alle kaarten bij elkaar die één speler in de hand heeft [boek] [N 112 (2006)] III-3-2
boeket mei: mèə (Wellen) ruiker [ZND m] III-4-3
boekweit boekweit: bokǝt (Wellen), bukǝt (Wellen) Fagopyrum esculentum Moench. Een graansoort die gemakkelijk groeit op weinig vruchtbare grond. Boekweit kent geen aren; de korrels hangen in trosjes aan vertakkingen van de stengel. Het zaad is licht en wordt zeer dun gezaaid, slechts 20 kg per hectare. De samenstelling boekweit, -letterlijk "beuke-tarwe" (boek is wisselvorm van beuk), vanwege de drievlakkige vrucht- is kennelijk al snel ondoorzichtig geworden, temeer omdat het element ''weit'' voor "tarwe" in het zuiden van het Nederlandse taalgebied tot de uiterste oostrand beperkt was (zie het lemma ''tarwe'' (1.2.8) met kaart 8). Er zijn dan ook talrijke contractie-vormen ontstaan; het WNT geeft: boekeit, boeket, boekent. In de XVe eeuw is het gewas vanuit Aziē naar Europa ingevoerd; de eerste attestatie in het Nederlandse taalgebied dateert van 1440. De zegsman van K 278 merkt op: "Boekweit en koolzaad werden gewoonlijk alleen op het veld gedorst omdat het geen vervoer verdragen kon." Volgorde van de varianten 1) twee volledige syllaben 2) tweede syllabe toonloos 3) n-epenthese in tweede syllabe. Zie afbeelding 1, f.' [JG 1a, 1b; L 1 a-m; L lijst graangewassen, 1; R 3, 26; S 4; Wi 18; monogr.] I-4
boekweitpannenkoek boekweitse koek: van boekweit en vroeger; het woord verdwijnt  bōəkəzəkōək (Wellen), verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m  boo-keze kŏŏk (Wellen) boekweitkoek, pannekoek [ZND 01u (1924)] || pannenkoek [ZND 40 (1942)] III-2-3
boer boer: boe.r (Wellen), būr (Wellen), de boer (Wellen), dən heͅlən daəg is hīə al beͅ Wilhəmkə, beͅ Blangārt, beͅ jangskə, beͅ dən būər, beͅ də schrēnmēk (Wellen) boer [ZND 01 (1922)], [ZND 14 (1926)] || De hele dag is hij al bi Willempje, bij Blancquaert, bij Jantje, bij de boer, bij de timmerman, bij grootvader, bij mij, bij u (enkv.), bij hem, bij haar, bij ons, bij u (mv), bij hun [ZND 44 (1946)] || Waar de aangegeven meervoudsvorm afwijkt van de regelmatige -ǝ(n) achtervoeging, is dat hier opgenomen. Op kaart 5 zijn de verspreidingsgebieden van de Nederlandse afleidingen labeurder "boer" en labeuren "boeren" en "hard werken" van het Franse labeur aangegeven. [N 5A, 95b; A 3, 37; A 16, 22; A 20, 1b; L 1, a-m; L 4, 37; L 14, 6; S 4 en 6; Wi 15; monogr.] I-6, III-3-1