e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

Gevonden: 4045
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deugniet astrant jong: strānt jūng (Wellen), deugeniet: ook materiaal znd 23,4  dügəniet (Wellen), deugniet: ook materiaal znd 23,4  deuchniet (Wellen), kruis: krues (Wellen), plaag: plooek (Wellen), vaurien (fr.): ook materiaal znd 23,4  varing (Wellen) deugniet [ZND 01 (1922)] || een ondeugend kind [ZND 40 (1942)] || kent ge ook een woord of uitdrukking met dezelfde betekenis zonder het woord kind, b.v. een ondeugd, of iets dergelijks ? [ZND 40 (1942)] III-1-4
deuk in een hoed bluts: in bləts (Wellen), èn bluts (Wellen), kot: koet (Wellen), nuts: nuts (Wellen, ... ), èn nuts (Wellen) een deuk [ZND 33 (1940)], [ZND m] III-1-3
deur deur: dø̄j.r (Wellen), dø̄ǝr (Wellen) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9
deurtje deur van het vuur: døǝr van ǝt !vyǝr (Wellen) Het ijzeren deurtje waardoor het vuur gestookt kan worden. [N 57, 8c] II-2
deurwaarder huissier (fr.): hüssier (Wellen), ossier (Wellen), portier: portier (Wellen) deurwaarder [ZND 33 (1940)] III-3-1
diarree afgang: fatsoenlijk  o:fgank (Wellen), schijt: sxẽ.t (Wellen), minder fatsoenlijk  scheejet (Wellen) Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] || Diarree, buikloop (prutsj, loperij, aan de schiet, dunne, weke). [N 107 (2001)] I-11, III-1-2
dief schelm: schellem (Wellen, ... ) dief [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-3-1
diep diep: dīp (Wellen) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
diepzinnig speculeren: hi spikuleert (Wellen) Hij is diepzinnig. [ZND 33 (1940)] III-1-4
dier, beest beest: hier ook opgenomen mat. van ZND 21, 011  bis (Wellen), ook in ZND 23, 009  biês (Wellen), dier: ook in ZND 23, 009  dieër (Wellen) beest [ZND 01 (1922)] || dier [ZND 01 (1922)] III-4-2