18168 |
rafelen |
rafelen:
rieffele (L215a Wellerlooi),
riffelen:
rifǝlǝ (L215a Wellerlooi)
|
rafelen [SGV (1914)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.]
II-7, III-1-3
|
19576 |
ragebol |
spinnenjager:
spenəjēͅgər (L215a Wellerlooi)
|
raagbol [SGV (1914)]
III-2-1
|
19433 |
ramen lappen |
ramen wassen:
rāmə wasə (L215a Wellerlooi)
|
ramen zemen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19977 |
rammelaar |
rammelaar:
rèmmələr (L215a Wellerlooi)
|
konijn, mannetje [DC 04 (1936)]
III-2-1
|
24626 |
rank |
rank:
van een wingerd [de opgave hoort waarschijnlijk bij ranken (v.e. wngerd)]
ränk (L215a Wellerlooi)
|
rank [SGV (1914)]
III-4-3
|
33580 |
ranken van de wingerd |
ranken:
ränk (L215a Wellerlooi)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
19558 |
rasp |
rijf:
rief (L215a Wellerlooi)
|
rasp [SGV (1914)]
III-2-1
|
19839 |
raspen |
rijven:
rieve (L215a Wellerlooi)
|
raspen (w.w.) [SGV (1914)]
III-2-1
|
28600 |
raten inkorten |
opsnijden:
opsnęjǝ (L215a Wellerlooi)
|
Het opsnoeien van de raten door de imker bij korfteelt. Een drietal keren op verschillende tijden in het jaar moet dit korten van de raten gebeuren om het volk te beteugelen en het zwermen te verhinderen. [N 63, 80a]
II-6
|
22338 |
ravotten |
ondeugden:
ondēūge (L215a Wellerlooi)
|
stoeien [SGV (1914)]
III-3-2
|