e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellerlooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoppen schoppen: schöppe (Wellerlooi) schoppen [SGV (1914)] III-1-2
schot schot: schot (Wellerlooi) schot [SGV (1914)] III-3-1
schouder schouder: schouwer (Wellerlooi, ... ) Hij gaf me een klap op mijn schouder. [DC 17 (1949)] || schouder [SGV (1914)] III-1-1
schraag schraag: sxrāx (Wellerlooi) Houten draagstelling die wordt gebruikt om een lang werkstuk te ondersteunen. Zie ook afb. 116. [N 53, 225; S 32; monogr.] II-12
schram schram: schroam (Wellerlooi), schröm (Wellerlooi) schram [SGV (1914)] || schrammen (mv) [SGV (1914)] III-1-2
schrammen schrammen: schröme (Wellerlooi) schrammen (ww) [SGV (1914)] III-1-2
schrede schritt (du.): schrit (Wellerlooi) schrede [SGV (1914)] III-1-2
schreeuwen schreeuwen: schrauwwe (Wellerlooi) schreeuwen [SGV (1914)] III-3-1
schrikkeljaar schrikkeljaar: schrikkeljoar (Wellerlooi) schrikkeljaar [SGV (1914)] III-3-2
schrobben schrobben: schrôbbe (Wellerlooi) schrobben [DC 15 (1947)] III-2-1