17961 |
schoppen |
schoppen:
schöppe (L215a Wellerlooi)
|
schoppen [SGV (1914)]
III-1-2
|
21367 |
schot |
schot:
schot (L215a Wellerlooi)
|
schot [SGV (1914)]
III-3-1
|
17637 |
schouder |
schouder:
schouwer (L215a Wellerlooi, ...
L215a Wellerlooi)
|
Hij gaf me een klap op mijn schouder. [DC 17 (1949)] || schouder [SGV (1914)]
III-1-1
|
29984 |
schraag |
schraag:
sxrāx (L215a Wellerlooi)
|
Houten draagstelling die wordt gebruikt om een lang werkstuk te ondersteunen. Zie ook afb. 116. [N 53, 225; S 32; monogr.]
II-12
|
18133 |
schram |
schram:
schroam (L215a Wellerlooi),
schröm (L215a Wellerlooi)
|
schram [SGV (1914)] || schrammen (mv) [SGV (1914)]
III-1-2
|
18136 |
schrammen |
schrammen:
schröme (L215a Wellerlooi)
|
schrammen (ww) [SGV (1914)]
III-1-2
|
17947 |
schrede |
schritt (du.):
schrit (L215a Wellerlooi)
|
schrede [SGV (1914)]
III-1-2
|
21368 |
schreeuwen |
schreeuwen:
schrauwwe (L215a Wellerlooi)
|
schreeuwen [SGV (1914)]
III-3-1
|
22482 |
schrikkeljaar |
schrikkeljaar:
schrikkeljoar (L215a Wellerlooi)
|
schrikkeljaar [SGV (1914)]
III-3-2
|
19661 |
schrobben |
schrobben:
schrôbbe (L215a Wellerlooi)
|
schrobben [DC 15 (1947)]
III-2-1
|