34212 |
hoeden van koeien |
hoeden:
hȳjǝ (Q113a Welten)
|
[N 3A, 12a; N M, 2; JG 1a, 1b; A 48, 18c; L 1a-m; L 27, 5; S 14; Wi 39; R; monogr.]
I-11
|
34099 |
hoef van de koe |
hoef:
hōf (Q113a Welten)
|
De hoef van de koe, in zijn geheel. [N 3A, 119a; JG 1a, 1b]
I-11
|
33646 |
hoek van een stuk land |
tomp:
tømp (Q113a Welten)
|
Een hoek of punt van een stuk land. [N P, 1; A 33, 10; monogr.]
I-8
|
34619 |
hoepels van de huifkar |
repen:
rēpǝ (Q113a Welten)
|
Houten hoepels waarover de huif gespannen werd. De hoepels werden in krammen tegen de zijplanken bevestigd. Meestal waren er vijf, waarvan de voorste naar voren helde. [N 17, 74 + 99]
I-13
|
19782 |
hondenhok |
hondshok:
hondshok (Q113a Welten),
hut:
hut (Q113a Welten)
|
hondenhok [DC 10 (1941)]
III-2-1
|
21622 |
honderd frank |
honderd frank:
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).
hoondert frang (Q113a Welten)
|
100 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17570 |
hoofd |
hoofd:
heut (Q113a Welten),
kop:
kòp (Q113a Welten)
|
hoofd [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
34638 |
hoofdbord |
kraan:
krān (Q113a Welten)
|
Vaste, schuin boven het wiel geplaatste voorwand van de kruiwagen. [N 18, 98b + 99 + add; N G, 53c; JG 1a; JG 1d; monogr]
I-13
|
24344 |
hoofdluis |
luis:
Veldeke
loeès (Q113a Welten, ...
Q113a Welten),
luus (Q113a Welten)
|
hoofdluis [N 26 (1964)] || luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)]
III-4-2
|
22164 |
hooi |
hooi:
hø̜i̯ (Q113a Welten)
|
Gemaaid en op het veld drogend of gedroogd gras. In de klankkaart is de klankkleur (eerst velair, dan palataal) en de lengte van de klinker aangegeven; korte klinkers hebben een toevoeging aan het symbool. De aan- en afwezigheid van de j-klank is niet in kaart gebracht, maar uit de varianten in het lemma zelf af te lezen; per aangegeven klankkleur en lengte staan steeds de diftongen vooraan. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht. [N 7, 58; N 14, 88b en 128a; JG 1a, 1b; A 10, 17 en 20; A 16, 1-4; L 1 a-m; L 27, 17; L 34, 70; L 38, 35-36; RND 122; Wi 52; S 14; R (s]
I-3
|