e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijchmaal

Overzicht

Gevonden: 1314
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoondochter schoondochter: schōēndochter (Wijchmaal) schoondochter [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonmoeder schoonmoeder: schōēmoeder (Wijchmaal) schoonmoeder [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonvader schoonvader: schōēvader (Wijchmaal) schoonvader [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonzoon schoonzoon: schōēnzoon (Wijchmaal) schoonzoon [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonzuster schoonzuster: schōēzuster (Wijchmaal, ... ) schoonzuster [ZND 06 (1924)], [ZND 11 (1925)] III-2-2
schop, afdak voor landbouwgereedschappen afdak: āfdāk (Wijchmaal), karreschop: kē̜ ̞rǝsxǫp (Wijchmaal), schop: sxop (Wijchmaal), sxǫp (Wijchmaal) Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.] I-6
schoppen schoppen: schŏpen (Wijchmaal) schoppen [ZND 06 (1924)] III-1-2
schotel schotel: sxōtəl (Wijchmaal, ... ) een ronde schotel [ZND 06 (1924)] || schotel [ZND m] III-2-1
schouders schouderen: sxu̯ǝrǝ (Wijchmaal) De schouder loopt van de schoft naar beneden in een punt uit. Zie afbeelding 2.18. [JG 1a, 1b; N 8, 32.1 en 32.2] I-9
schoven binden binden: be.nǝ (Wijchmaal) Het werk van de binder die achter de zichter aankomt en die om de hoeveelheid halmen die de zichter afgetrokken heeft twee (soms ook één) banden doet en zo de garven, gebonden schoven, maakt. Wanneer het graan met de zeis gemaaid wordt en de aflegger achter de maaier aankomt, worden het "afleggen", het "vormen" en het "binden" vaak in één doorgaande handeling uitgevoerd. Jassen en kassen worden (elders) ook gebruikt voor het opzetten en samenbinden van de korenhokken, zie het lemma ''schoven opzetten in een hok'' (4.6.13). De volgorde van de varianten van het type binden is: a. consonantcluster: -nd-/-ndj-/-]d, -n-, -nj-, -]-; b. vocalisme: -e-, -ę-, -ęi̯-, -ē-, -i-.' [N 15, 15d, 15e2 en 20; JG 1a, 1b; A 23, 16.2; L 1 a-m; L 1u, 15; L 48, 34.2; Lu 1, 16.2, Lu 2, 34.2; monogr.] I-4