24865 |
zwarte nachtschade |
nachtschade:
nachschade (Q201p Wijlre)
|
Zwarte nachtschade (solanum nigrum). Een 10 tot 40 cm grote, kruidachtige plant, niet windend; de stengels zijn iets behaard of kaal; de bladeren zijn iets eivormig, gaafrandig of iets bochtig getand; de bloemen groeien in schermvormige trossen, wit van k [N 92 (1982)]
III-4-3
|
22397 |
zwartepieten (kaartspel) |
zwartepieten:
sjwattepiete (Q201p Wijlre)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24930 |
zwavelx |
solfer:
sòl-fər (Q201p Wijlre),
zwavel:
sjwà-vəl (Q201p Wijlre)
|
zwavel [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
18105 |
zweer |
zweer:
sjweer (Q201p Wijlre)
|
Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22826 |
zwemmen |
zwemmen:
zjwəmə (Q201p Wijlre)
|
zwemmen [RND]
III-3-2
|
28506 |
zwerm |
bijenzwerm:
bi-jǝžwɛrǝm (Q201p Wijlre)
|
Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
24292 |
zwerm vogels |
klucht:
klucht (Q201p Wijlre)
|
groep bijeenhorende vogels (vlucht, klamp, krooi) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
22032 |
zweven |
drijven:
drieve (Q201p Wijlre)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: zweven, planeren? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19301 |
zwoegen |
hel werken:
hel wirke (Q201p Wijlre),
zich inspannen:
sich isjpanne (Q201p Wijlre)
|
hard werken [zwoegen, wroeten, adammen, muiken, ploeteren, trimmen, porren] [N 85 (1981)] || zich bijzonder inspannen, erg veel moeite doen [zich weren, zich uitsloven, weerbieden] [N 85 (1981)]
III-1-4
|