| 18317 |
losse zak onder de rok |
beursje:
bözəkə (P044p Zelem)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 17687 |
luchtpijpen |
luchtpijpen:
luxtpeͅp (P044p Zelem)
|
luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 25217 |
luchtx |
lucht:
luxt (P044p Zelem, ...
P044p Zelem)
|
lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)]
III-4-4
|
| 19619 |
lucifer |
stekje:
stɛkskə (P044p Zelem, ...
P044p Zelem,
P044p Zelem)
|
lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)]
III-2-1
|
| 21346 |
lui (lieden) |
mensen:
minsən (P044p Zelem)
|
mensen [RND]
III-3-1
|
| 23217 |
luiden |
luiden:
løən (P044p Zelem)
|
Luiden. [ZND m]
III-3-3
|
| 20478 |
luier |
doek:
duk (P044p Zelem),
pisdoek:
peͅsdōk (P044p Zelem),
peͅsduk (P044p Zelem),
pisduk (P044p Zelem)
|
luier [winjel, luur, kindsdoek, pisdoek, huik] [N 25 (1964)] || navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
| 17734 |
luisteren |
luisteren:
ləstərə (P044p Zelem)
|
luisteren [N 10b (1961)]
III-1-1
|
| 31582 |
luns |
leun:
lø̄n (P044p Zelem),
spie/spij:
spī (P044p Zelem)
|
Metalen spie die door een gat in het uiteinde van de wagenas wordt gestoken om te verhinderen dat het wiel van de as kan afdraaien. Zie ook afb. 216. [N G, 50c; N 17, 63; JG 1a; JG 1b; Wi 13, add.; L 39, 22, add.; div.]
II-11
|
| 31583 |
lunsschijf |
rondelle:
ronde̜l (P044p Zelem)
|
Ronde, met het wiel meedraaiende schijf tussen naaf en luns die de naafbus afsluit zodat er tijdens het rijden geen vet of smeer verloren gaat en er geen vuil de naafbus kan binnendringen. Bij modernere, metalen fabrieksassen werd de lunsschijf vervangen door een metalen, dopvormige moer die op de as wordt geschroefd en met behulp van een luns tegen losdraaien wordt vastgezet. Van der Kloes en Van Helden (pag. 21) noemen dit type naafbus halfpatentbus. [N G, 50b; N 17, 64]
II-11
|