e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zelem

Overzicht

Gevonden: 2292
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
besjes aan de aardappelplant zaad: zoǝt (Zelem) De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b] I-5
bestendig weer het weer is in de klink: het weer is in de klink.  t wēər eͅs en də kleyk (Zelem) bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)] III-4-4
betalen betalen: ps. omgespeld volgens Frings.  bēͅha͂lə (Zelem) Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)] III-3-1
betrekken (lucht) toe zijn: də luxt eͅs tu (Zelem) dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] III-4-4
beugeltas geldbeursje: geͅldbözəkə (Zelem, ... ) tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)] III-1-3
beuk beukenboom: by(3)̄əkəbuəm (Zelem) beuk [ZND m] III-4-3
bevend schudden met de huid (zich) schudden: sxødǝ (Zelem) Rillen, beven, huiveren, vooral na zware arbeid, bij koude en uit angst. [N 8, 66 en 68] I-9
bevruchten treden: trēǝ (Zelem) Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal betenkot: bii̯ǝtǝkǫt (Zelem), voederhoek: vui̯ǝrhuk (Zelem) De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c] I-6
bewolking lucht: (v.)  luxt (Zelem) bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)] III-4-4