e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zepperen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lui lui: ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)  leue (Zepperen), luiə (Zepperen), vadsig: ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)  vadzig (Zepperen) lui, traag [ZND 01 (1922)] III-1-4
lui (lieden) mensen: rijke minse (Zepperen) Rijke lieden [ZND 30 (1939)] III-3-1
luid schreien keken: ook materiaal znd 28, 53  kiaike (Zepperen), ki̯ēkən (Zepperen) luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)] III-1-4
luiden luiden: de klok leuə (Zepperen), de klok luije (Zepperen) De klok luiden. [ZND 30 (1939)] III-3-3
luiden voor de mis luiden voor de mis: hət leuit vər de myəs (Zepperen), ’t leut ver de mees (Zepperen) Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)] III-3-3
luilak duivel: ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)  duvel (Zepperen), luierik: ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)  leuerik (Zepperen) luilak [ZND 01 (1922)] III-1-4
luisteren luisteren: goed luistere (Zepperen), goet leustere (Zepperen) goed luisteren [ZND 30 (1939)] III-1-1
luns leun: lø̜jn (Zepperen) Metalen spie die door een gat in het uiteinde van de wagenas wordt gestoken om te verhinderen dat het wiel van de as kan afdraaien. Zie ook afb. 216. [N G, 50c; N 17, 63; JG 1a; JG 1b; Wi 13, add.; L 39, 22, add.; div.] II-11
maagdenhoning maagdenhoning: maagdenhoning (Zepperen) Honing die zonder persing uit de honingraten loopt, of honing waar nog nooit broed in is geweest. Maagdenhoning is van heel goede kwaliteit. [N 63, 115a; monogr.] II-6
maaibalk mes: mē̜ǝs (Zepperen) De lange arm aan de maaimachine, voorzien van naar voren stekende driehoekige messen. Zie afbeelding 6, nummer 1. [N J, 1b; monogr.] I-3