e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zepperen

Overzicht

Gevonden: 2267
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoefstal, noodstal hoefstal: hű̄.fstā.l (Zepperen) Een uit houten planken of metalen buizen vervaardigd gestel dat vóór of in de smidse is opgesteld. Wanneer een paard moet worden beslagen, wordt het in de hoefstal geplaatst. Zie ook afb. 220. [N 33, 6; N 33, 374; S 14; L 1a-m; L 1u, 96; L B2, 278; A 43, 15; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] II-11
hoek (tussen twee lijnen) hoek: inne hoek (Zepperen), ənən hoek (Zepperen) hoek [ZND 27 (1938)] III-4-4
hoek van een stuk land bek: bɛk (Zepperen) Een hoek of punt van een stuk land. [N P, 1; A 33, 10; monogr.] I-8
hoepel reep: reep (Zepperen), ring: reenk (Zepperen) Een hoepel (ijzeren of houten ring die door de kinderen voortgedreven wordt). [ZND 27 (1938)] III-3-2
hoepelen bet een ring spelen: bè nen reenk spe-le (Zepperen), repen: reepe (Zepperen), reiəpə (Zepperen) Hoe heet: met zon ring [hoepel] spelen? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hoesten hoesten: hoeste (Zepperen, ... ) zachtjes hoesten, kuchen [ZND 29 (1938)] III-1-2
hoeveelheid halmen voor een halve schoof hoop: hǫűp (Zepperen) In het zuiden van Belgisch Limburg waar met de zicht wordt gemaaid kent men het begrip "ongebonden halve graanschoof"; de maaier haalt met één keer inkappen en uitwinnen de hoeveelheid halmen voor een halve schoof bijeen. In de rest van het onderzoeksgebied komt het begrip niet voor. Zie ook de algemene toelichting bij deze paragraaf en kaart 19. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 29; monogr.] I-4
hoeven verwijderen afkappen: ǭfkapǝ (Zepperen) Eerst wordt de gehele poot verwijderd van het lijf en dan worden later de hoeven van de poot gekapt. Het kan zijn dat sommige antwoorden eerder duiden op het begrip "poot verwijderen" dan op "hoef verwijderen". [N 28, 46; monogr.] II-1
hommel hommel: ook in ZND 01, a-m  hoemel (Zepperen) hommel [ZND 27 (1938)] III-4-2
homp, brok, klont klot: klot (Zepperen), kloͅt (Zepperen) kluit [ZND 28 (1938)] III-4-4