e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
langzaam, traag langzaam: da giet langsaam (Zolder), da giet langzaam (Zolder), da giet lanzaam (Zolder) Langzaam. Dat gaat langzaam [ZND 37 (1941)] III-4-4
langzamer stilletjes: stelǝkǝs (Zolder) Voermansroep om het paard langzamer te doen gaan. [N 8, 95h en 96] I-10
lantaarn lantaarn: la-ti-jen (Zolder), lantieiren (Zolder), latiën (Zolder) lantaarn [ZND 37 (1941)] III-2-1
lap lap: lap (Zolder) Sterke doek of stof [lap, vel, lel, del] [N 114 (2002)] III-1-3
laster laster: ook materiaal znd 30, 01  lastər (Zolder) laster [ZND 01 (1922)] III-1-4
lastig (werken) lastig: ook materiaal znd 30, 02  lɛsteg (Zolder) lastig [ZND 01 (1922)] III-1-4
laten laten: laten (Zolder), loeəte (Zolder) laten [ZND 46 (1946)] III-1-2
laten uitvliegen uitlaten: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  de douven ès óó.tloeë.te (Zolder) Hoe zegt men: de duiven eens laten uitvliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
latierboom schei: sxē (Zolder) Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6
lauw lauw: loo waoeter (Zolder), loo woeater (Zolder), löo wäter (Zolder) Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)] III-4-4