23190 |
doel add.: bovenhout van het doel |
deklat:
Meestal lat.
dèklat (K361p Zolder)
|
(Voetb.) Deklat.
III-3-2
|
22350 |
doel bij verstoppertje spelen |
haver:
Bij haa.vere [bij versteëke spee.le].
den haa.ver (K361p Zolder),
Vgl. Fr. le havre (toevluchtsoord; wijkplaats). Z. ook Lb. Id. haver-en-daver (bij het verstekenspelen).
haa.ver (K361p Zolder),
plek waar men moest opblijven:
de plák moe der most ópblèè.ve (K361p Zolder)
|
[II]. Toevluchtsoord, veilige plaats (voor de zoeker bij het zoekspel of verstoppertjesspel, z. haa.vere). || het doel bij het verstoppertje spelen [buut] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
17925 |
doelloos friemelen |
friemelen:
frie.mele (K361p Zolder),
frutselen:
frie.tsele (K361p Zolder)
|
Doelloos met de handen spelen (haffelen, friemelen, krawietelen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
22876 |
doelman |
goalkeeper (eng.):
goolkipper (K361p Zolder),
keeper (eng.):
NB kippershaa.se: keepershandschoenen;
kipper (K361p Zolder)
|
Goalkeeper, doelman. || Keeper, doelman.
III-3-2
|
22872 |
doelpunt |
goal (eng.):
gool (K361p Zolder),
kast:
kas (K361p Zolder)
|
[I]. 4. Doel, doelpunt (voetb.). || Goal, doelpunt, doel.
III-3-2
|
24137 |
doffer, mannelijke duif |
duif:
dauf (K361p Zolder),
haan:
høn (K361p Zolder)
|
duif, mannetje [ZND 39 (1942)]
III-4-1
|
18154 |
dokter |
dokter:
doktoer (K361p Zolder, ...
K361p Zolder)
|
Hij woont naast de dokter, naast Verbelen [ZND 44 (1946)]
III-1-2
|
18153 |
dokteren |
dokteren:
doktoeren (K361p Zolder)
|
dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
24862 |
dolle kervel |
dolle kervel:
dǫlǝ kørvǝl (K361p Zolder)
|
Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.]
I-5
|
24310 |
donderbeestje |
spaan:
spóó. (K361p Zolder)
|
donderbeestje: Kent u in uw dialect een woord om de zeer kleine zwarte beestjes aan te duiden die mij naderend onweer ploseling op de mens komen zitten? [N100 (1997)]
III-4-2
|