e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

Gevonden: 5466
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duiven ringen ringen: De douve lòòëte rènge.  rènge (Zonhoven) Ringen: 1. Ringen. III-3-2
duivenhok duivenhok: dǫu̯vǝnǫk (Zonhoven), duivenkot: douvekot (Zonhoven), douvəkot (Zonhoven), doͅuvəkòt (Zonhoven), dǫu̯vǝkǫt (Zonhoven), ə doͅuvəkoͅt (Zonhoven), Ss. sub duif.  dawvekot (Zonhoven), Ss. sub duif. Kil. duyvenkot.  douvekót (Zonhoven) [Duivenhok]. || Duivenhok. [Goossens 1a (1955)] || Duiventil: a) duivenhok, b) duivenslag (buitendeel op het dak). [ZND 08 (1925)] || Hoe heten de standplaatsen van de verschillende huisdieren, namelijk het duivenhok? [ZND 38 (1942)] || Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker] I-6, III-3-2
duivenmand duivenkorf: dawvekørəf (Zonhoven), dǫwvǝkęrǝf (Zonhoven), duivenmand: dǫwvǝmān (Zonhoven) *Duivenkorf: Korf waarmee men duiven naar de markt doet. || Een rechthoekige mand met deksel waarin duiven worden vervoerd. Zie ook afb. 283. [N 20, 50; N 40, 78; N 40, 95; N 40, 102; monogr.] II-12, III-3-2
duivenmelker duivenman: Ss. sub duif.  dawveman (Zonhoven), douvema.n (Zonhoven), Sub man, I, A, *5.  douvema.n (Zonhoven), duivenmelker: Ss. sub duif. Kil. duyven-melcker.  douvemö.lleker (Zonhoven) [Duivenliefhebber]. || Duivenhouder. || Duivenliefhebber. || Duivenmelker. III-3-2
duivenslag duivenslag: douvəslâog (Zonhoven), dǫu̯vǝslāx (Zonhoven), dǫu̯vǝslǭx (Zonhoven), Ss. sub duif.  douveslao.ch (Zonhoven), slag: slō.ch (Zonhoven), slǭ.x (Zonhoven) Duivenslag. [Goossens 1a (1955)] || Duiventil: a) duivenhok, b) duivenslag (buitendeel op het dak). [ZND 08 (1925)] || Het platform op het dak of tegen de gevel vóór de toegang tot het duivenhok, waarop de duiven aanvliegen en neerstrijken. Doorgaans is het platform niet meer dan een plank, soms heeft het de vorm van een huisje met een dak. In een enkel geval is de betekenis van de opgegeven term beperkt tot het (getraliede) valdeurtje dat men kan verstellen voor in- en uitvliegen; deze gevallen zijn telkens in het lemma vermeld. In kaart 52 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie ook afbeelding 17 bij het lemma "duivenhok" (3.4.7). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 9b; monogr.] I-6, III-3-2
duivin, vrouwelijke duif duivin: dauvin (Zonhoven), hen: hen (Zonhoven), wijfje: weufke (Zonhoven), wəfkə (Zonhoven) duif, vrouwtje || duif, wijfje [Goossens 2a (1963)], [ZND 39 (1942)] || een vrouwelijke duif (duivinne, wijfje) [N 83 (1981)] III-4-1
duizelig dol: døl (Zonhoven), duizelig: doəzəleͅch (Zonhoven), duizelig (Zonhoven), döö.zelech zèè.ën (Zonhoven), tronkel: drò.nkel zèè.ën (Zonhoven), troŋkəl (Zonhoven) duizelig [ZND 01 (1922)] || duizelig zijn [DC 60 (1985)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, schwindel(ig), dul(le)). [N 107 (2001)] || hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die lang heeft rondgedraaid (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] III-1-2
duizeling, duizeligheid duizeligheids: döö.zelechèts (Zonhoven) duizeligheid [DC 60 (1985)] III-1-2
duizendblad duizendblad: (Achillea millefolium)  dōē.zjentblao.ët (Zonhoven), gerf: etym. (e.d.), zie boek  gé.rref (Zonhoven) duizendblad III-4-3
duizendknoop varkensgras: z. L.J. p. 96  vé.rrekesgrao.ës (Zonhoven), waterbladen: (Polygonum bistorta): L.J. p. 11  wao.ëterbliër (Zonhoven), wijerwortel: wijerwortel (Zonhoven) adderwortel || Polygonum aviculare || veenwortel III-4-3