19592 |
koffiezeef, koffiefilter |
cafè-bourse:
Verklw. börsjke
kaa.fiebórsj (Q001p Zonhoven),
zij:
zij (Q001p Zonhoven)
|
koffie- of theezeefje || koffiezak
III-2-1
|
20787 |
koken (intr.) |
brotselen:
protselen (Q001p Zonhoven),
koken:
kōkən (Q001p Zonhoven),
kóókə (Q001p Zonhoven),
¯t Wao.ëter koo.kt: het water kookt Wië koo.kt vur òch: wie bereidt je warme maatijden
koo.ke (Q001p Zonhoven),
zooien:
zō (Q001p Zonhoven)
|
koken [RND], [ZND 04 (1924)] || pruttelen als een kokende ketel
III-2-3
|
24189 |
kokmeeuw |
meeuw:
muuf (Q001p Zonhoven),
zeemeef:
larus ridibundus
zīmy(3)̄f (Q001p Zonhoven)
|
kokmeeuw
III-4-1
|
28028 |
kolen, kool delven |
kool maken:
koal mākǝ (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Julia])
|
De koollaag losmaken of loshakken met behulp van de hak, de luchthamer en de koolschaaf. De woordtypen "hameren", "loshameren", "pikken", "pikkelen", "piqueren", "steken met de piqueur", "lospiqueuren" en "afpiqueuren" zijn specifiek van toepassing op het werken met de luchthamer. [N 95, 500; N 95, 501; N 95, 502; N 95, 201; N 95, 202; N 95, 203; monogr.; Vwo 28; Vwo 441; Vwo 562; Vwo 597; Vwo 745 div]
II-5
|
27578 |
kolenbon |
bon:
boŋ (Q001p Zonhoven)
|
Kolenbon die de mijnwerker recht gaf op een bepaalde hoeveelheid kolen. In Q 1 was het gebruikelijk, dat deze bon door de mijnwerkers aan de mensen verder verkocht werd. [monogr.; N 95A, 5]
II-5
|
19636 |
kolengruis |
gruis:
grēəs (Q001p Zonhoven),
gruis (Q001p Zonhoven),
¯t gröö.s óó.ët (d)e koo.ëliemer d؉.ën: het kolengruis uit de kolenemmer verwijderen
gröö.s (Q001p Zonhoven)
|
gruis van kolen [ZND 35 (1941)] || kolengruis
III-2-1
|
27717 |
kolenhandelaar |
kolenmarchand:
koǝlǝmǝšaŋ (Q001p Zonhoven [Maurits])
|
Handelaar in kolen. [monogr.]
II-5
|
19734 |
kolenkit |
koolbak:
koo.ëlbák (Q001p Zonhoven),
koolbus:
koo.ëlbös (Q001p Zonhoven)
|
kolenkit
III-2-1
|
27718 |
kolenkraan |
grue:
gry (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Zolder])
|
[N 95, 37]
II-5
|
32567 |
kolenmand |
kolenmand:
kǭlǝmān (Q001p Zonhoven)
|
Mand waarin steenkool wordt geladen. Kolenmanden werden in Stokkem (L 423) vervaardigd van ruw vlechtwerk. Ze werden gebruikt in de Luikse staalfabrieken bij het stoken van de staalovens. [N 40, 95; N 40, 110]
II-12
|