22452 |
meiboom |
meiboom:
meiboom (Q001p Zonhoven),
Ss. sub mei.
meiboom (Q001p Zonhoven)
|
De omstreeks 1 mei op het dorpsplein opgerichte boom die, met linten en kransen versierd, het middelpunt van allerlei volksvermaken vormde [meiboom]. [N 88 (1982)] || De op het dorpsplein opgerichte boom.
III-3-2
|
22960 |
meiboom? |
meiboom:
Ss. sub mei.
mee.jboem (Q001p Zonhoven)
|
Meiboom.
III-3-2
|
33337 |
meid, dienstmeid |
maagd:
māxt (Q001p Zonhoven),
mǭxt (Q001p Zonhoven)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
24331 |
meikever |
bijzap:
bezap (Q001p Zonhoven),
bözap (Q001p Zonhoven),
bəzap (Q001p Zonhoven),
ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;
bəzap (Q001p Zonhoven),
mulder:
moͅlər (Q001p Zonhoven),
ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;
moller (Q001p Zonhoven)
|
Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
21699 |
meineed |
valse eed:
ne valsen eed (Q001p Zonhoven)
|
een valse eed, meineed [N 96D (1989)]
III-3-1
|
20309 |
meisje |
jong:
jòng (Q001p Zonhoven),
kind:
kè.nt (Q001p Zonhoven),
maagd:
miëchte (Q001p Zonhoven),
maagdje:
miëcht’ṇ (Q001p Zonhoven),
piskous:
piskóó.s (Q001p Zonhoven),
wicht:
wècht (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
wécht (Q001p Zonhoven)
|
meisje [ZND 01 (1922)], [ZND 11 (1925)] || vrouwelijk kindje
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
meisje:
meisje (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20381 |
meisje met wie men verloofd is |
verloofde:
verloofde (Q001p Zonhoven)
|
verloofde [vrouwelijk] [fem, frul, caprice] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18736 |
meisjeshemd? |
onderlijfje:
onnerlufke (Q001p Zonhoven)
|
Onderhemd voor meisjes. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van meisjes? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18734 |
meisjesonderbroek? |
mdchensonderbroek:
meutskesonnerbroak (Q001p Zonhoven)
|
Onderbroek voor meisjes. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|