e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met de kar rijden, iets vervoeren rijden: rē̜n (Zonhoven), varen: vārǝ (Zonhoven) Dit lemma vormt een aanvulling van het lemma met paard en kar rijden in wld I.10. Alleen de opgaven voor de plaatsen waarvoor in WLD I.10 geen materiaal voorhanden was, zijn hier opgenomen. De kaart combineert de gegevens van beide lemmata. [N 17, 94; RND 97; monogr.] I-13
met de linkerhand met de linkse hand: be de lenksche hand (Zonhoven), be sən leŋsə hānt (Zonhoven) met de linkerhand [ZND 37 (1941)] III-1-2
met de volle hand -zaaien bet de volle hand: bę dǝ vǫl hā.nt (Zonhoven) Vroeger zaaide men uitsluitend met de hand. Het koren werd met de volle hand gezaaid: de zaaier neemt een ''handvol'' (lemma 2.13) graan en werpt het met een ''zwaai'' (lemma 2.14) een beetje omhoog, zodat hij het voor zich uiteen ziet vallen. [JG 1a; monogr.] I-4
met de zweep slaan of geluid geven klatsen: kla.tsǝ (Zonhoven), smakken: smakǝ (Zonhoven) Het slaan met de zweep brengt een knallend geluid voort. Terwijl in de enquête van J. Goossens het werkwoord zwepen in de jaren vijftig enkel voor Achel (L 282) en Hamont (L 286) werd opgetekend, vermeldt de enquête van P. Willems (1885)het nog voor een groot aantal gemeenten uit de beide Limburgen. Zie in dit verband ook ros voor "paard" (WLD I, afl. 9, p. 5). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 141a; Wi 42; monogr.] I-10
met een drijftol spelen kokkernellen: Afl. sub *kokkernel.  kòkkernélle (Zonhoven), werkwoord: kokkernellen  kokkernellen (Zonhoven) / [SND (2006)] || Met de drijftol spelen. III-3-2
met een priktol spelen doppen: Afl. sub **dop1.  dóbbe (Zonhoven) Met de priktol spelen. III-3-2
met een priktol spelen -> een priktol bovenhands uitwerpen koningkappen: Bij het *doppen werd met de priktol gekapt naar de priktol van een tegenspeler met de bedoeling deze te klieven of fel te beschadigen.  keu.ningkappe (Zonhoven) *Koningkappen: Jongensspel. III-3-2
met grote stappen lopen schrijden: schrejen (Zonhoven) Grote stappen maken (greien, schrijden, treden, stappen). [N 109 (2001)] III-1-2
met kleine hapjes eten smetselen: smetselen (Zonhoven) Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)] III-2-3
met opgeheven staart rondlopen biezen: bezn (Zonhoven) [N 3A, 9a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11