17715 |
teelballen |
kloten:
kloeten (Q001p Zonhoven),
zak:
zak (Q001p Zonhoven)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|
22429 |
tegen de bal schoppen |
schoppen:
schoppen (Q001p Zonhoven),
sjotten:
Z. ook o. voetballen -voetbal-.
sjótte (Q001p Zonhoven),
wegschoppen:
wiejegschoppe (Q001p Zonhoven),
wegsjotten:
wiejegsjotte (Q001p Zonhoven),
wegstampen:
wiejegstampe (Q001p Zonhoven)
|
Hoe heet iets met een voetbeweging verwijderen in het voetbalspel om de bal in een richting te jagen: de bal ... [ZND 42 (1943)] || Sjotten: Hard tegen een bal trappen, voetballen. || Tegen de bal schoppen in het voetbalspel [schoppen, trappen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21884 |
tegenvaller |
ingeschoten:
ingeschoten (Q001p Zonhoven)
|
een zwaar geldelijk verlies [krook] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21210 |
telefoon |
telefoon:
telefoon (Q001p Zonhoven)
|
het toestel om de menselijke stem over te brengen [telefoon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21211 |
telefooncel |
telefooncel:
telefooncel (Q001p Zonhoven)
|
het kleine vertrek van waaruit men kan telefoneren [telefooncel, cel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21208 |
telegram |
telegram:
telegram (Q001p Zonhoven)
|
een per telegraaf overgebracht bericht [telegram, draadbericht] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32965 |
telen, verbouwen |
kweken:
kwēkǝ (Q001p Zonhoven),
kwē̜kǝ (Q001p Zonhoven)
|
Het voor gebruik tot ontwikkeling brengen van een gewas. Zie ook de meer specifieke lemma''s ''zaaien'' (2.1) en ''poten, planten'' in aflevering I.5. Voor twachten zie Rutten, Haspengouwsch Idioticon 239: "winnen van zaad". [N Q, 9; L 1 a-m; S 20; Wi 43; monogr.]
I-4
|
23638 |
ten offer gaan |
ten offer gaan:
den offer goan (Q001p Zonhoven),
ten offeren goan (Q001p Zonhoven)
|
De offergang maken, ten offer gaan. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34318 |
tenenklauw |
tenen (mv.):
tiŋǝ (Q001p Zonhoven)
|
Hoef van een varken. [JG 1a]
I-12
|
30374 |
tengels spijkeren |
de plafond klossen:
dǝ plafǫŋ klǫsn (Q001p Zonhoven)
|
De latten, in Q 193 ongeveer 2,2 x 7 cm in doorsnede, op de balklaag aanbrengen. In Q 193 werden de latten met behulp van 'pleisternagelen' ('plīstǝrnē.gǝl') vastgezet. Het woordtype 'de plafond klossen' werd in Q 1 gebruikt voor het aanbrengen van stukken hout tussen de ø̄bruggenø̄ van de bovenliggende vloerlaag. Zij vormden de basis voor een nieuw, glad plafond. Zie ook het lemma 'Balklaag', 'Roostering'. [monogr.]
II-9
|