e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlaai met deegdeksel appeltaart: apəlta͂rt (Zonhoven), dekselvlaai: dèkselvlao.ëj (Zonhoven) een dikke appeltaart met deksel [ZND 32 (1939)] || vla met deksel volledig van deeg III-2-3
vlaaienvulling spijs: Spijsj mao.ke vurre vlao.ëj: taartbelegsel bereiden  spijsj (Zonhoven) spijs III-2-3
vlaams vlaams: flams (Zonhoven), hiè ka vlâms kallən (Zonhoven), vlāoms (Zonhoven) Hij kan Vlaams (Diets, Duuts) praten. [ZND 08 (1925)] || vlaams [ZND 23 (1937)] III-3-1
vlaamse gaai ekster: īkstər (Zonhoven), of: h-loos hikster?  iekster (Zonhoven), iekster: īkstər (Zonhoven), ikster: ikster (Zonhoven), roeter: rūətər (Zonhoven) gaai || vlaamse gaai [ZND 01 (1922)] || vlaamse gaai (meerkol) [ZND 34 (1940)] III-4-1
vlag drapeau (fr.): drapeau (Zonhoven), vaan: vaan (Zonhoven) vlag [ZND 17 (1935)] III-3-1
vlaktex vlakte: vlakte (Zonhoven) vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4
vlam vlam: Verklw. vlém(me)ke Dòòës gien vlam ènne stoof te krèè.ge: de kachel wil niet ontvlammen  vlam (Zonhoven) vlam III-2-1
vlas hagen hagen: hǭgǝ (Zonhoven) Het op rijen zetten van vlas. In de twee Leuvense vragenlijsten is gevraagd naar het "hagen" van vlas of stenen (voor dit laatste zie aflevering II.8, lemma Hagen); wanneer is aangegeven dat de opgave op stenen betrekking heeft, is deze hier weggelaten. [L 1, a-m; L 26, 10] I-5
vlechten vlechten: vlechten (Zonhoven, ... ) lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 86 (1981)] || Vlechten. Lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 114 (2002)] III-1-1
vlechten van de bodem bodem vlechten: bojǝm vlɛxtǝ (Zonhoven) Het vlechten van de bodem, waarbij de tenen tussen de bodemstekken door worden gehaald. Zie ook afb. 271. [N 40, 47; monogr.] II-12