e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weddenschap weddingschap: wɛdiŋschap (Zonhoven), Afl. sub wedden.  wèddingschap (Zonhoven) weddenschap [RND] || Weddenschap. III-3-2
weduwe weef: weef (Zonhoven), weeëf (Zonhoven) weduwe [ZND 08 (1925)] III-2-2
weduwnaar weduwenaar: wiedəvənier (Zonhoven), wevenaar: weeëveniër (Zonhoven) weduwnaar [ZND 08 (1925)] III-2-2
weefsel, stof goed: uitsluitend voor lijngoed  goed (Zonhoven), stof: o is kort  ət stof (Zonhoven) de stof (het goed) [ZND 07 (1924)] III-1-3
week in de muil zoet in de muil: zyt ęn ǝ mǫlj (Zonhoven  [(zoet: zacht)]  ) Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f] I-9
weer genezen weer genezen: wīr gənézə (Zonhoven), weer op het zijn: op t zijen (Zonhoven), weer op trek: wir op trek (Zonhoven), weer op zijn effen: wīr op zən eͅfə (Zonhoven), weer op zijn stekken: wir op zən steͅkər (Zonhoven), weer te been: wīr tə bin (Zonhoven) hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)] III-1-2
weerlichten weerlichten: twierlext (Zonhoven), weerlichten (Zonhoven) bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)] || weerlichten [ZND 21 (1936)] III-4-4
weerlichtx weerlicht: weerlicht (Zonhoven) bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] III-4-4
weersgesteldheid weer: wier (Zonhoven) (vuil, slecht) weer [ZND 08 (1925)] III-4-4
wees wees: wīēsj (Zonhoven), weeskind: wīēsjkè.nt (Zonhoven) wees || weeskind III-2-2