e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zutendaal

Overzicht

Gevonden: 1986
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koken (intr.) koken: kūūkə (Zutendaal) koken [RND] III-2-3
kolengruis gruis: gries (Zutendaal) gruis van kolen [ZND 35 (1941)] III-2-1
kolomboormachine kolomboormachine: kǫlǫmbǭrmaš ̇in (Zutendaal) Stationaire boormachine waarbij de boorhouder beweegbaar op een kolom gemonteerd is. Het werkstuk kan bij deze boormachine in een, vaak in hoogte verstelbare, boortafel worden vastgeklemd. De kolomboormachine wordt vooral voor zwaar en zuiver boorwerk gebruikt. Zie ook afb. 122. Het betreft daar een kolomboormachine die met de hand wordt aangedreven. [N 33, 123] II-11
kolonel kolonel: kolenél (Zutendaal) Kolonel. [ZND 36 (1941)] III-3-1
komen komen: kuüme (Zutendaal), küəmə (Zutendaal) komen [RND], [ZND 46 (1946)] III-1-2
koning koning: ki.niŋ (Zutendaal) koning [RND] III-3-1
koning en vrouw van een kleur in een hand bruid: iX eb hartəbrut (Zutendaal), koning en dame: ich hem kiening en dam bejein (Zutendaal) Ik heb den heer en de vrouw van harten samen (bij het kaartspel). [ZND 40 (1942)] III-3-2
koningin moer: mōr (Zutendaal) Het enige volmaakt vrouwelijke dier in een bijenkolonie. Geslachtelijk is de koningin gelijk aan de werkbij, maar in het larvestadium is de aanstaande koningin gevoed met hoogwaardige voedingsstoffen, de koninginnegelei, en de werkbij niet. In ieder volk is slechts één koningin aanwezig. Haar enige taak bestaat in het leggen van eieren. Zij kan bevruchte of onbevruchte eieren leggen. Uit de bevruchte eieren ontstaan werkbijen of eventueel koninginnen, uit de onbevruchte komen de darren. Een koningin kan een leeftijd van vier à vijf jaar bereiken. Is zij niet meer in staat eieren te leggen en daardoor nutteloos geworden voor de kolonie, dan wordt de oude koningin vervangen door een nieuwe. [N 63, 12d; S 3, L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 12; R 3, 42; Ge 37, 37; A 9, 3; monogr.] II-6
kookkachel, fornuis cuisinière (fr.): kwisinjēͅrə (Zutendaal) de vierkante kookkachel, met twee of vier ovens van voren [ZND 23 (1937)] III-2-1
kool, algemeen: een krop kool hoofd: heͅit (Zutendaal), kool: kul (Zutendaal) kool [Goossens 1a (1955)] || krop kool [Goossens 1c (1955b)] I-7