e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bekkenholte bassin (fr.): besseng (Eksel), bekken: (bekke?) (Sittard), bekke (Boekend, ... ), bèkken (Hoensbroek), dal: dəl (Gingelom), dop: dop (Neeritter, ... ), heupkom: F  heupkómp (Roermond), hol: hol (Achel), kom: komp (Blerick), kōōmp (Schimmert), kòmp (Tegelen), kooi: kauw (Schimmert), koj (Lommel), kooij (Echt/Gebroek), kōēi (Tungelroy), kōēj (Nederweert), kwai (Kerensheide), kôêi (Broekhuizen), kop: RK: ???  kop (Koersel), kuil: de koel (Maasniel), koel (Mechelen, ... ), lies: lees (Baarlo), lies (Ulestraten), miltskuil: miltsjkoel (Leveroy), onderlijf: o.ndərlî.f (Moresnet), onderlief (Kelmis), ongerlief (Nieuwenhagen), ongerlīēf (Klimmen), oŋərlīf (Meeswijk), schoot: de ṣōt (Tongeren), schoewet (Kwaadmechelen), schoët (Schaesberg), sjoat (Guttecoven), sxuət (Neerpelt), op de suet zette.  ṣūət ? (Kinrooi), schootje: sjoeëtsje (Ulestraten), slip: slup (Oirlo), tussen de heupen: tøsə də høpə (Kanne) deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)] || heup [N 10b (1961)] || heup: komvormige ruimte tussen de heupbeenderen [N 10 (1961)] III-1-1