22490 |
gildeknecht |
gezel:
jezel (Q121p Kerkrade),
gildeknaap:
gildeknaap (L382p Montfort),
jong:
jong (Q202p Eys, ...
Q240p Lauw),
knaap:
knaap (L428p Born, ...
P219p Jeuk,
L298a Kesseleik,
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert,
L266p Sevenum,
Q020p Sittard,
Q015p Stein,
L374p Thorn),
knāp (Q117p Nieuwenhagen),
knooép (P227p Vorsen),
Antwoord onderlijnd bij de suggesties.
knaap (P219p Jeuk),
Verouderd.
ne knaa.p (Q002p Hasselt),
knecht:
(de) knèècht (K278p Lommel),
knaech (Q083p Bilzen),
knech (K357p Paal),
knecht (L317p Bocholt, ...
L217p Meerlo),
knɛx (L271p Venlo),
kuikelaar:
Te Eversel [gehucht van Beringen].
koekelaar (K358a Eversel),
marketentster:
Wie helpt met o.a. eten brengen.
marketenzer (L417p As),
schildknaap:
schildknaap (L164p Gennep),
sjiltknaap (L265p Meijel),
schuttenknecht:
sjøͅtəkneͅx (L432p Susteren),
tambour-matre (fr.):
tambərmētər (L424p Meeswijk)
|
de knecht van een gilde [knaap] [N 112 (2006)] || De knecht van een gilde [knaap]. [N 88 (1982)] || Nar, zot, gek, door, die, bij sommige oude schuttersgilden, in Limburg, van ambtswege zijne fratsen uitvoert, om t volk bij te halen en te verlustigen. || Tambour-maitre: 1. Korporaal-tambour, die de maat aangeeft bij een schutterij.
III-3-2
|