18350 |
hoge schoen met elastieken tussenstukken |
aansteker:
[sic]
ōͅnstēͅkər (L286p Hamont),
boot (eng.):
bōēts (Q083p Bilzen),
bot:
botte (Q071p Diepenbeek, ...
Q180p Mal,
Q196p Mheer,
L368p Neeroeteren,
Q098p Schimmert),
botə (L312p Neerpelt),
botje:
beutjes (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
boitšəs (Q162p Tongeren),
botsje (Q178p Val-Meer),
bottəkəs (L422p Lanklaar),
bòtəkəs (K357p Paal),
[sic]
boͅtəkəs (L317p Bocholt),
bòttekes [botəkəs} (K357p Paal),
bottillon (fr.):
boͅteljoͅns (K317p Leopoldsburg),
<Fr. bottillons
botéljons (K317p Leopoldsburg),
bottine:
bottienes (Q033p Oirsbeek),
bottiens (L320a Ell, ...
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L289p Weert),
bottines (Q077p Hoeselt),
bottinne (K278p Lommel),
bottins (L271p Venlo),
boͅtenə (P218p Borlo),
boͅtĕnə (P176p Sint-Truiden),
boͅtinə (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
bŋtinə (Q079a Wintershoven),
petinnen (L318b Tungelroy),
Mv.
petinne (L318b Tungelroy),
Vgl. Fr. bottine of patin, uitsl. mv.
petinne (L289p Weert),
bottinetje:
botĕnəkəs (L372p Maaseik),
bottientjes (L246p Horst, ...
L246p Horst),
botting:
[sic]
bòttengs (Q039p Hoensbroek),
brodequin (fr.):
boͅdəkeͅns (K358p Beringen),
< Fr. brodequin (rijglaars).
boddequin (Q095p Maastricht),
(boddekeins) [sic]
bòddekens (K358p Beringen),
[contaminatie van bot en brodequin (fr.) rijglaars, hoge schoen]
boddekeens (Q098p Schimmert),
boddekeis (Q104p Wijk),
boddequins (Q095p Maastricht),
bottekeas (Q096a Borgharen),
bottekeis (Q095p Maastricht),
[sic]
boͅtəkizə (Q093p Rosmeer),
elastiekbottine:
elastiekbottine (K278p Lommel),
ellestiekbettine (L210p Venray),
elləstiekbəttinnə (L210p Venray),
eləstikbotinə (L265p Meijel),
illəstiĕkbòtiĕnnə (L163a Milsbeek),
Elite.
élləstiĕkbŏĕtiĕnnə (L293p Roggel),
elastieken bottine:
elastieke bottinnen (L321p Neeritter),
elastieken schoen:
elastikə šyn (Q158p Riksingen),
engelse bottine:
Ingelse boutines (L267p Maasbree),
gomelastiek:
Van Dale: gomelastiek?
gomelastiek (Q013p Uikhoven),
hoge schoen:
huəXsXuwŋ (L282p Achel),
hoge schoen met een schacht van n stuk:
huəgə šōn met ənə šɛxt van ē štøk (Q253p Montzen),
laars:
laarze (L271p Venlo),
mansbot:
mansbotte (K358p Beringen),
mansbotə (K358p Beringen),
mocassin (fr.):
mōkasēͅs (L420p Rotem),
moͅkaseͅns (P046p Linkhout),
pastoorschoen:
pastoorsschoenen (Q080p Vliermaal),
pastouerschoeən (Q156p Borgloon),
pastursXun (P050p Herk-de-Stad),
pastuwərsXun (P174p Velm),
pəstoršy.n (Q162p Tongeren),
pəstōwərskūən (P222p Opheers),
pəstūrsXuən (Q002p Hasselt),
rekbottine:
rekbottine (K278p Lommel),
rekkenschoen:
rekkesjoon (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek),
rikkesjoon (Q039p Hoensbroek),
rècke-sjoon (Q111p Klimmen),
rekschoen:
rekschoen (P176p Sint-Truiden),
reksjoon (Q018p Geulle),
reksjoōn (L430p Einighausen),
reksxuwnə (P044p Zelem),
rikschoon (Q035p Brunssum),
schoen met elastieken:
schjun met elastieke (Q177p Millen),
zogschoen:
Deze werden afwisselend rechts en links gedragen voor de slijtage. vgl. Kerkrade Wb. (p. 278): tsóg, 1. tocht, trek, teug... Van Dale (DN): Zug, 4. trek, tocht.
tsoch-sjong (Q121c Bleijerheide),
Werden voor gelijkmatige slijtage dan rechts, dan links gedragen. vgl. Kerkrade Wb. (p. 278): tsóg, 1. tocht, trek, teug... Van Dale (DN): Zug, 4. trek, tocht.
tsog-sjong (Q121c Bleijerheide)
|
[boddequin*]: hoge schoen met elastieken tussenstukken in de schacht || bottines, hoge schoenen met elastiek op de wreef || Een bottine waarvan het overleer uit een stuk bestond. Aan beide zijden van de schoen was een lap elastiek verwerkt. Zie tek. 206c (eenstuksbottine, elastiekbottine?) [N 60 (1973)] || gomelastiek (fr.): schoen zonder veters, sluitend met elastiek || mannenschoenen met elastieken band of knoopjes || schoenen, hoge ~ met elastieken tussenstukken in de schacht [boddekeens] [N 24 (1964)]
III-1-3
|